Voorgoed Gevlogen

Denk je heerlijk op vakantie naar Azie te gaan, word je zonder pardon en zonder reden uit de lucht geschoten. Da’s iets wat je in 2014 niet meer voor mogelijk hield en maar amper te begrijpen is…. De oorzaak is zoge…naamd “officieel” nog niet bekend natuurlijk, maar wie gelooft er nou nog in een ongeluk? Dat de oorzaak zo snel mogelijk achterhaald moet worden mag duidelijk zijn, en we moeten er zeker voor zorgen dat degenen die hier verantwoordelijk zijn hun straf niet mogen en kunnen ontlopen…

We kunnen zelf niet bevatten wat de nabestaanden op dit moment moeten doormaken. Hun geliefden vlogen voorgoed uit, en komen nooit meer terug. Laten we bidden dat ze de kracht en steun hebben aan elkaar om dit een plek te geven, als dat al ooit gaat lukken. Laten we in hemelsnaam hopen dat ze goed afgeschermd blijven en de persmuskieten het fatsoen hebben om op gepaste afstand te blijven, zodat ze de rust krijgen die ze nu zo hard nodig hebben.

Mijn gedachten gaan uit naar hen, die het momenteel heel erg zwaar hebben. En met mij ongetwijfeld de rest van Nederland en verre omtrek….

10556469_783336078385244_2519201709925403845_n

Erg? Dit is pas erg!

Woordgrappen en woordspelingen, ik hou ervan. Voor de mensen die mij goed kennen geen verrassing. Op een melige vrijdagmiddag vlogen op kantoor de meest idiote suggesties door de lucht. Een kleine opsomming van de leukste varianten wilde ik jullie niet onthouden!

De vraag was… “Wat is erg?”

Een gynaecoloog die een kutdag heeft, da’s erg!
Een blinde homo die geen flikker meer ziet, da’s erg!
Een tulpenteler die uit z’n bol gaat, da’s erg!
Een tandarts die er geen gat meer in ziet, da’s erg!
Een schilder die met een rare kwast moet samenwerken, da’s erg!
Een konijn dat geen hol meer kan zien, da’s erg!
De identificatie van een mummie blijkt te ingewikkeld, da’s erg!
Een konijn dat last heeft van z’n wortelkanaal, da’s erg!
Een pot honing met een bijsmaak, da’s erg!
Een cipier die het niet meer ziet zitten, da’s erg!
Een ANWB-er met een pechdag, da’s erg!
De EHBO bellen en verkeerd verbonden worden, da’s erg!
Je hond naar de verkeerde uitlaatservice brengen, da’s erg!
Een kapper die niet geknipt is voor z’n werk, da’s erg!
Een afwashulp die het schuim tot de lippen heeft staan, da’s erg!
Een medewerker van CITO die problemen heeft met het toetsenbord, da’s erg!
Een schakelaar fabrikant die z’n bedrijf naar de knoppen helpt, da’s erg!
Een gokker die z’n hobby een lot uit de loterij vindt, da’s erg!
Een papiervernietiger die een snipperdag krijgt, da’s erg!
Een lijnentrekker die een streepje voor heeft, da’s erg!
Een asielzoeker die een verdwaalde hond vindt, da’s erg!
Een toetje met geslagen room serveren in een Blijf van mijn Lijf huis, da’s erg!
Een horlogemaker die getikt wordt, da’s erg!
Een snoepwinkel waar de baas een droplul is, da’s erg!
Een orgelman die er maar een draai aan geeft, da’s erg!
Een toiletjuffrouw die overal schijt aan heeft, da’s erg!
Een schoorsteenveger die roet in het eten gooit, da’s erg!
Een piloot die de laan uit vliegt, da’s erg!
Een verstopt toilet proberen te vinden, da’s erg!
Een vuurwerkhandelaar met een te kort lontje, da’s erg!
Een palinghandelaar die achter het net vist, da’s erg!
Een ster in de ruit van het planetarium, da’s erg!
Een rederij die het schip in gaat, da’s erg!
Een wijnhandel die naar de kelder gaat, da’s erg!
Een sterrenwacht die z’n telescoop naar de maan heeft geholpen, da’s erg!
Assepoester die haar muil niet kan houden, da’s erg!
Een nertsfokker die het te bont maakt, da’s erg!
De strijkservice die z’n busje in de kreukels rijdt, da’s erg!
De directeur van een crematorium die in zak en as zit, da’s erg!
Een kassière die aan het eind van de dag uitgeteld is, da’s erg!
Een treinmachinist die spoorloos is, da’s erg!
Een chirurg die aan zijn patiënt gehecht is, da’s erg!
Een brandweerman die compleet uitgeblust thuis komt, da’s erg!
Een ballonkunstenaar die last heeft van een opgeblazen gevoel, da’s erg!
Je schoenmaker op de hak nemen en uitmaken voor halve zool, da’s erg!
Een chinees die bij de fotograaf vraagt om een witte lijst, da’s erg!
De relatie van de fietsenmaker die spaak loopt, da’s erg!
Holle Bolle Gijs die z’n buik er van vol heeft, da’s erg!
Een lesbienne die er een potje van maakt, da’s erg!
Een hoedenmaker die er met de pet naar gooit, da’s erg!
Een slager die niet weet wat voor vlees hij in de kuip heeft, da’s erg!
Een sigarenboer die er tabak van heeft, da’s erg!
Een korfballer die door de mand valt, da’s erg!
Een tulp met narcistische trekjes, da’s erg!
Een patissier die er geen chocola meer van kan maken, da’s erg!
Een verzamelaar die er genoeg van heeft, da’s erg!
Een trompettist die van toeten nog blazen weet, da’s erg!
Een brandweerman die in vuur en vlam staat, da’s erg!
Een boswachter die door de bomen het bos niet meer ziet, da’s erg!
Een meubelmaker met een slechte stoelgang, da’s erg!
Een voetballer die er geen bal meer aan vindt, da’s erg!
Een houthakker die het bijltje erbij neer gooit, da’s erg!

Oud? De Duvel is oud!

December, de kadomaand bij uitstek! Laat ik mezelf eens verwennen. Mijn ruim 4 jaar oude laptop presteert niet meer zoals het hoort, en dat ligt meer aan de rammelende en tikkende harddisk dan aan de specificaties. Ik besluit mezelf te trakteren op een nieuwerwetse Solid State Disk (SSD). Magnetische schijven en dito lees- en schrijfkoppen zijn tenslotte zoooo 1990! Geluidloos, supersnel en energiezuinig, het heeft alles in zich om mijn oude DELL een nieuw leven geven.

De keuze is snel gemaakt, maar het dichtstbijzijnde filiaal met het gewenste type op voorraad blijkt echter in Maarssenbroek te zitten, de Dixons op winkelcentrum Bisonspoor. “Vooruit dan maar”, denk ik nog. “Geen zin om twee dagen te wachten op de post, je bent er weer even uit en bovendien is het bekend terrein voor je”. Dat valt echter tegen, als de winkel niet meer op de plek lijkt te zitten die je in je hoofd had. Uiteindelijk vind ik de winkel in een uithoek op de begane grond van het winkelcentrum. Een beetje knorrig omdat ik zo lang heb moeten zoeken loop ik de winkel binnen. Er is geen sterveling te bekennen, behalve twee klanten aan de balie die worden geholpen door een medewerker van middelbare leeftijd en een heel jong meisje met oorringen waar ze in de plaatselijke gymzaal jaloers op zouden zijn. Mooi, dan staan we in ieder geval weer snel buiten met mijn bestelling. Maar schijn kan bedriegen zo blijkt al snel….

De twee klanten voor mij zijn reeds op zeer respectabele leeftijd. Aan de balie links staat een oude heer die zojuist een nieuwe laptop heeft aangeschaft . “Kunt u de doos even openmaken meneer? Ik wil natuurlijk wel weten of alles er netjes in zit he….”. De verkoper geeft geen krimp en haalt met alle geduld een mesje onder de toonbank vandaan en snijdt voorzichtig de plakkers door. “Kijk, ziet u… dit is de laptop, hier zit de adapter, hier het snoer en hier een aantal CD-ROMs en boekjes”. De oude man haalt alles één voor een uit de doos, bekijkt het en stopt het weer terug. Mijn hoop op een snelle afhandeling aan deze balie is vervlogen. Die andere dan maar?

Bij balie twee staat een hoogbejaarde dame, wel zeker achter in de tachtig. Ze leunt op een rollator die voorzien is van een veel te volle boodschappenkrat. Met veel omhaal zwaait ze boos naar een zo te zien nog nieuwe witte iPhone, met fraai lederen omhulsel. “Ik snap er niks van, ik moet hem alweer met geld laden, hoe heet dat ook alweer?” “Opwaarderen, mevrouw” zegt het jonge meisje geduldig. “Maar ik doe er zo weinig mee, hoe kan dat dan?” Het meisje haalt begrijpelijk haar schouders op en zegt “Misschien heeft u een hoog dataverbruik, staan er op de achtergrond een hoop Apps te draaien, of gebruikt u veel Internet?” “Kindje toch”, sputtert de oude dame “Ik weet niet eens wat dat allemaal is, dus dan gebruik ik dat toch niet?”. “Heeft u thuis Wi-Fi?” vraagt de verkoopster. “Wi-Fi? Die worstjes? He bah kind, die zijn zo zout en vet… ik heb liever een stukje oude kaas bij de borrel hoor!…. Oh, en als je toch bezig bent, ik word ’s nachts altijd wakker van al die piepjes en meldingen van de spelletjes. Kan je dat uitzetten voor me?” De verkoopster keert zich naar haar collega achter de andere balie. “Weet jij hoe dat moet? Ik ben meer van de Samsung dan van de iPhone”. “Zo even geen idee” zegt de man, “Ik ben met deze meneer bezig, Google het maar even…”. Dat gaat dus een langdurige geschiedenis worden. Met mijn linkerbeen hup ik gauw terug naar balie nummer één.

De laptop doos is weer ingepakt, en “Opa” lijkt eindelijk zijn portemonnee te trekken. Maar het is een schijnbeweging. “Oh wacht, een muis! Ik moet natuurlijk nog een muis hebben! Welke heeft u?”. Ik kan niet anders doen dan gelaten toekijken hoe beide heren naar een vitrine achter in de winkel lopen. “Wat is het verschil tussen al deze modellen?” vraagt de oude heer. Er volgt een hele discussie over het nut van een draadloze muis. Met of zonder? Inmiddels zijn de nagels van de vingers aan mijn linkerhand al zorgvuldig afgekloven. Mijn ogen gaan wanhopig naar balie twee. “Oma” staat er een beetje ontredderd bij, net als de verkoopster trouwens, die achter een PC staat te zoeken naar de oplossing van haar probleem. Maar er is hoop. “Opa” komt terug met een felblauwe draadloze muis, en eindelijk begint te kassa te ratelen. De laptop en muis worden in een tasje gestoken, en net als ik een stap vooruit wil doen begint “Opa” nog even met een nabrander. “Weet u, ik was hier zaterdagmiddag ook al, maar ziet u, dat parkeren is hier werkelijk een ramp op de zaterdagmiddag! Ik had al acht rondjes gereden en toen hoorde ik toch een herrie, weet u, bleek mijn uitlaat op de straat te hangen. Afgebroken net achter de katalysator…..”.

Het is een half uur later en ik ben aan mijn negende vinger bezig als ik eindelijk aan de beurt ben. Gelukkig, mijn bestelling ligt inderdaad klaar. “Moment meneer, ik haal het even van achter voor u”. Terwijl hij achter uit het zicht verdwijnt staat het ringenmeisje nog steeds achter de PC. Ik kan het niet langer aan zien. “Kan ik je misschien helpen?” vraag ik voorzichtig, beseffend hoe gek dat klinkt in een winkel waar het meestal andersom hoort te zijn. “Ja ik zoek hoe ik de push berichten van de spelletjes uit kan zetten”. “Oh, dat zit bij Instellingen, en dan Berichtencentrum” zeg ik zo luchtig mogelijk. “JA! Ik heb het!” klinkt het blij vanachter balie twee. Mijn langverwachte SSD is eindelijk gearriveerd. Ik reken af, en als ik langs balie twee loop grijpen een paar oude knokige vingers zich met ferme grip vast in mijn schouder. “Heel hartelijk dank hoor jongeman!” De oude vrouw knikt me dankbaar toe. Mijn eerdere ergernis en ongeduld smelten weg als sneeuw voor de zon als ik in de vriendelijke oude ogen van de dame kijk en maakt plaats voor… ja, voor wat? Een soort aandoenlijke bewondering voor de oude dame zal het zijn geweest. Die op haar hoogbejaarde leeftijd gewoon met een iPhone op zak loopt?

In de auto terug naar huis doemt ineens het beeld van een ouderwetse slaapkamer voor me op. Bloemetjesbehang, een oud houten bed met lakens, dekens en een zelfgebreid sprei, een leeslampje van varkensblaas en geruite pantoffels naast het bed. En “Oma” zit rechtop in bed, in een oude peignoir met kanten kraagje, het haar keurig in een netje, en op het puntje van haar oude neus een klein leesbrilletje zodat ze goed kan zien wat er zich afspeelt op het verlichte schermpje voor haar. Agatha Christie verslagen door Candy Crush. Hoe leuk is dat….

Onze Eigen Wildernis – Deel 4 (slot)

Onze Eigen Wildernis – Deel 4 (slot)

Het wordt tijd een eind te breien aan deze langlopende serie over het menselijk ras. Diverse natuurlijke habitatten zijn reeds de revue gepasseerd, wat ons slechts rest zijn de ontelbare appartementencomplexen die werkelijk overal lijken op te duiken als grote pukkels in het stadse landschap. Met grote verbazing kijken de aanwezigen op de tribune naar deze vreemde “stapelnesten”, die zich overal lijken te bevinden. Van het centrum van de stad tot de ruime buitenwijken.

“Lijkt me vreselijk”, zegt Albert Mol vol afschuw. “Iedere keer als je boven de grond komt ben je bang je kop te stoten aan de vloer van je bovenbuur… of erger, je graaft per ongeluk door de bodem van het nest! Denk je dat het buiten donker is, blijk je in het hol van De Leeuw te zitten, nee dank je!!” Ook Juffrouw Ooievaar heeft zo haar bedenkingen. “Ik moet gewoon open lucht boven me hebben hoor… Stel je voor dat je een Schijtlijster boven je krijgt te wonen, en dat die drab dan langs…… Brrrr!”

Er is geen appartementencomplex hetzelfde, ze zijn er in alle soorten en maten. Kleinschalige bouw of opgestapeld als grote platte woonrijen, ook wel flats genoemd. “Wat zijn al die rare ronde dingen die ze daar massaal aan de balkons hebben hangen?” vraagt Maya de Bij nieuwsgierig. “Zouden dat soms voelsprieten zijn?” “Nee natuurlijk niet, stom wicht, dat is om in contact te blijven met verre kolonies” snauwt een Turkse Trekvogel haar toe. “Mag hopen dat jij er ooit eentje op je besnorde kanis krijgt” antwoordt Maya bijdehand.

Niet alleen de variatie in appartementen is groot, het zijn ook de bewoners ervan die je niet allemaal zomaar in dezelfde categorie kunt plaatsen. De studentenflats, te herkennen aan grote hoeveelheden fietsen en bierkratten op de balkons, doen dienst als onderkomen voor de bijna volwassenen die al vroegtijdig het ouderlijk nest hebben verlaten, en hun plaats in de maatschappij nog moeten zien te vinden. Nestdrang is er nog niet, maar de paringsrituelen oefenen en snuffelen aan alle mogelijke partners is een dagelijkse bezigheid. Het is een leerfase om goed beslagen ten ijs te komen voor als het echte werk begint.
De mooiste stapelnesten op de goede locaties worden vaak bewoond door paren wiens kroost reeds is uitgevlogen, en voor wie het oude vertrouwde nest te groot is geworden. Op deze prachtige locaties genieten Oma en Opa Kloek van hun welverdiende oude dag, mijmerend over goede tijden die zijn geweest.

Maar er is één groep die niet vergeten mag worden. De tweepotigen die slechts in hun eentje een nest bewonen. Ook die groep op zich is niet uniek. Er zijn nestbewoners die bewust alleen zijn, die wars zijn van elke vorm van nestdrang en zich prima vermaken met een glansrijke carrière en af en toe wat oppervlakkig vertier zoeken met het andere geslacht. Maar er is ook een categorie van bewoners die daar niet voor kiezen, die ongewild alleen in dat nest wonen. Bijvoorbeeld omdat ze op een of andere manier hun soortgenoot hebben verloren, of omdat het beter was het grotere nest te verlaten omdat het leefgebied geen gezonde omgeving meer bleek.

Het is deze laatste groep die weer heimelijk terug verlangt naar een fijne warme huiselijke omgeving met een trouwe partner omdat ze weten hoe fijn het kan zijn, en dit slechts in herinnering met zich mee dragen. Het zijn ook precies die mensen die met een cynische blik de wereld in kijken, en met argusogen de bewoners van de nieuwbouw- en volkswijken bekijken en er vervolgens zogenaamd grappig commentaar over schrijven. Maar zij zijn het, die ’s avonds over straat lopen, in de hoop tussen de gesloten gordijnen een glimp van de warmte en huiselijkheid op te vangen, wanneer Moeder Kloek een exotische maaltijd heeft gekookt uit de nieuwste Viva of Libelle, of als Tinie liefdevol een zelf gedraaide gehaktbal op het bord van Dikke Dirk naast de bloemkool stuitert of wanneer Sterre en Lente met smaak een vegetarische pasta om hun kleine vorkjes draaien terwijl ze enthousiast vertellen over hun schooldag.
Een bevolkingsgroep om medelijden mee te hebben? Nee, zeker niet! Want dit is namelijk de groep van de sterksten, de overlevers, de volhouders! Ze slaan zichzelf overal dapper doorheen, en houden zich vast aan de drie belangrijkste pijlers van het leven: Geloof, Hoop en Liefde. Ze geloven in een nieuwe toekomst, hopen dat er aan de zoektocht ooit een einde komt, en hebben bergen liefde te vergeven als die ware eenmaal weer langs komt. Het is slechts een kwestie van tijd totdat deze hele mierenhoop laag voor laag is doorgespit, en er ineens dat holletje wordt geopend waar die langverwachte warmte wacht…….

Het is doodstil op de tribune… Alleen op de eerste rij klinkt een hevig gesnotter. Bolke de Beer en Broer Konijn zijn elkaar snikkend in de armen gevlogen en Juffrouw Ooievaar weet niet hoe gauw ze de doos met tissues moet doorgeven. “Is het nou in hemelsnaam eens afgelopen met dat gejank stelletje homo’s!” Snauwt Rein de Vos geïrriteerd “Jullie lijken wel een …..” BAF!!!! Zijn laatste woorden worden gesmoord door een aanvliegende handtas die hem vol tussen zijn ogen raakt. Terwijl hij duizelig ter aarde stort ziet hij nog net twee roze flamingo’s op de achterste rij elkaar een wapperende high-five geven. Die zit.

“Apart volk he, die mensen”, zucht Maya de Bij als ze naast Meneer de Uil stilletjes en onder de indruk het openlucht theater verlaat. “Jawel”, antwoordt Meneer de Uil, “Maar het lijkt me sterk dat we hier geen vervolg op krijgen. Volgens mij hebben we de helft van die rare geitenbreiers nog niet gezien…..” Zou hij ooit gelijk krijgen?

Onze Eigen Wildernis – Deel 3

De dames zitten weer op hun plek op de tribune nadat ze het waterpeil van de Oostvaardersplassen op niveau hebben gebracht, de versnaperingen zijn aangevuld, en iedereen is klaar om nog meer vreemde bokkensprongen van het menselijk ras te aanschouwen. Alleen vanaf de eerste rij klinkt wat vreemd gemurmel. Het is Rein de Vos, die heel druk probeert zichzelf verstaanbaar te maken vanonder het dikke verband wat in de pauze door de dienst Geneeskundige Ganzen vakkundig om zijn spitse snuit is gewikkeld. “Zo, van die klier hebben we deze keer in ieder geval geen last meer”, zegt Maya de Bij tevreden. “Laten we maar weer beginnen!”

De toeschouwers op de tribune moeten echt aandachtig kijken om alles in zich op te kunnen nemen wat ze nu zien. Er wordt gefilmd in hartje centrum van de stad, en dat is bijna niet in één blik te bevatten. Wat een chaos! Van een natuurlijke stilte is geen sprake. Ronkende bussen en vrachtwagens razen voorbij, net als schreeuwende en bellende fietsers, claxonnerende auto’s, en lawaaiige ijzeren vogels in de lucht….Er lijkt bijna geen ruimte meer om te ademen of te bewegen in deze stadsjungle. Toch lukt het Jan-Pieter nog net om zijn 18 jaar oude Volvo stationwagon vanaf een krap parkeerplekje tussen het overige verkeer te manoeuvreren. Wat een pokkenweer vandaag. De regen striemt haast horizontaal over het wegdek. Met een welgemeend gevoel van medelijden denkt hij aan zijn vrouw Louise, die straks in dit weer de kinderen naar school moet brengen. In gedachten ziet hij zijn tweelingdochters Lente en Sterre al verkleumd in de bakfiets zitten, met daarachter moeder Louise die al trappend tegen de wind in de zes kilometer naar de dichtstbijzijnde Montessori aflegt. Wat zei ze nou ook alweer vanochtend toen hij het huis verliet? Oh ja, Sterre moest vanavond opgehaald bij de hockey, en Lente heeft vioolles. Met weemoed denkt hij terug aan het moment dat hij Louise ontmoette op een bijeenkomst van Greenpeace. Wat waren ze nog jong en vol idealen. Hun afkomst mocht dan totaal verschillend zijn, Louise was enige dochter van een krakers echtpaar, ze waren vanaf het eerste moment stapelverliefd op elkaar geweest. Jan-Pieter was opgegroeid in het Gooi, en zijn ouders vonden het maar niks dat hij een studie tot zeebioloog wilde volgen. Nee dan deden zijn broers Freek-Willem en Roderick-Jan het als oncoloog en neurochirurg een stuk beter. Hij kan zich nog steeds hun honende gelach voor de geest halen toen hij afgelopen Kerst de oude Volvo naast hun Range Rovers parkeerde bij het ouderlijk huis. Maar het deed hem niet zoveel. Jan-Pieter was dan niet alle wereldzeeën over gevaren zoals hij aanvankelijk had bedoeld, maar de baan die hij nu heeft als hoofd Zeedieren bij het plaatselijke dierenpark geeft hem genoeg voldoening.
Voldoening was het allerminst wat Louise die middag voelde, toen ze tijdens een stevige bui de bakfiets tegen de wind in probeerde voort te duwen nadat ze de kinderen uit school had gehaald. Het weer zat al niet mee, de kinderen zaten elkaar ook nog eens continue in de haren, en Lente bleef maar zeuren dat haar zelfgebreide veelkleurige maillot zo kriebelde tussen het groene en het gele streepje. Wat Louise vreemd vond, de verkoopster had nog zo gezegd dat het honderd procent natuurlijke lama wol was. Nou ja, het verklaarde in ieder geval waarom Lente zo spuugde de laatste tijd bedacht ze. Weer een gil uit het vooronder. Ditmaal was het Sterre die haar keeltje open trok omdat ze haar blokfluit uit de bakfiets had laten vallen. Louise besluit de meisjes eens vermanend toe te spreken. “Nou meisjes, mama vind het niet lief van jullie als jullie zo doen hoor, daar wordt mama een beetje verdrietig van”. Het lijkt echter weinig effect te hebben.
Piekerend duwt Louise het winkelwagentje de bomvolle supermarkt door. Wat moeten we vanavond nou weer eens gezond en verantwoord op tafel toveren? Macrobiotische roerbakgroenten met biologische volkoren pasta? Oh, dat doet haar herinneren aan de verjaardag van de tweeling overmorgen! God, da’s waar ook, het kinderfeestje! Daar mag ze wel rekening mee houden met de boodschappen! Anne moet koosjer, Hassan moet halal, Koen heeft gluten intolerantie, Bas een lactose allergie, en Annemiek heeft ADHD en mag geen suiker. En kadootjes, ze heeft nog helemaal geen kadootjes! Nou, morgen dan maar even langs de wereldwinkel. Maar niet voordat ze haar nieuwe toespraak klaar heeft, het is volgende week de eerste keer dat ze als regionaal voorzitter mag spreken op het congres van GroenLinks.
Eenmaal bij de kassa aangekomen is Louise nog steeds in gedachten verzonken, en heeft daardoor niet in de gaten dat Sterre het pak met Tofuburgers heeft opengescheurd en Lente vol overtuiging op het achterwerk van de mevrouw voor haar in de rij staat te trommelen met haar blokfluit. Als de mevrouw zich omdraait en vriendelijk aan Lente vraagt of ze daarmee wil stoppen, is het geduld van Louise te lang op de proef gesteld. “Wat denkt u wel niet mevrouw, u hoeft mijn kinderen niet zo aan te spreken. Ze krijgen een vrije opvoeding en kunnen zelf wel bepalen wat wel of niet goed is!”. Ze heeft de woorden nog niet uitgesproken of ze voelt een dikke koude drab vanaf haar kruin langs haar linker oor naar beneden lopen. Geschrokken kijkt ze achterom, waar een niet onknappe jongeman van eind twintig haar uitdagend aankijkt, met een geopend pak vanilleyoghurt in zijn hand. “Hoe durf je!!” foetert ze. “Tja mevrouw, wat kan ik zeggen, ik ben nou eenmaal ook vrij opgevoed” zegt de slungel grinnikend. “Ach mama….” Hoort ze Sterre nog zachtjes zeggen vanuit het winkelwagentje, “gelukkig is het wel biologische yoghurt….”

Deze ludieke actie zorgt voor een groot applaus op de dierentribune. “Tering zeg”, zegt Bolke de Beer tegen Broer Konijn, “Die mensen hebben wel lef hoor!”. “Ja, en humor”, zegt Broer Konijn. “Wat mij betreft mogen ze nog wel even doorgaan!”…….

Onze Eigen Wildernis – Deel 2

“Hey Uilenbal, wel wakker blijven he!!”. Meneer de Uil wordt op onzachte wijze uit z’n hazenslaapje gepord door Broer Konijn, die ongeduldig aan een flesje wortelsap zit te lurken. “Een Uiltje knappen doe je thuis maar ouwe, de voorstelling gaat verder!”. “Als jij nou eens je hazenlip dicht houdt, stomme langoor, dan kunnen we beginnen!” snauwt Rein de Vos. “Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat dit een aflevering wordt met vossenstreken, huiselijk geweld en grof taalgebruik dus ik wens niet gestoord te worden”. “Muilen dicht!”, roept Bolke de Beer, “ze gaan beginnen!”.

We zien dat de camera karavaan inmiddels het nieuwbouwbos heeft verlaten, en een stuk richting het centrum is opgeschoven. We zijn aangekomen in een oude volkswijk, waar rijen kleine arbeiderswoningen worden gescheiden door smalle straatjes. De auto’s staan half op het trottoir geparkeerd en een vuilniswagen probeert zich wanhopig zonder schade aan te richten door het verouderde blik heen te wurmen. Uit de openstaande ramen komen klanken als “Heb je even voor mij” en “Ik vlieg met jou naar de regenboog” je tegemoet, en voor één van de ramen hangt een verkleurde sjaal met nog net te herkennen TROS logo en de tekst “I Love Weber”, waarbij men waarschijnlijk niet refereert aan de bekende zwarte bol-barbecue. In één van de huizen woedt een flinke discussie over welke TV zender nou het beste is: Sterren.nl of TV Oranje.
Waar in het nieuwbouwbos iedereen zo’n beetje op zichzelf woont, heerst hier een ongedwongen saamhorigheid, die nog eens extra benadrukt wordt door de talloze oranje vlaggetjes die over de hele lengte van de straat tussen huizen, bomen en lantaarnpalen zijn gespannen. Als de mannen van Oranje spelen, barst hier naar goed gebruik een compleet volksfestijn los.
Halverwege de straat bevindt zich het rookhol van Dikke Dirk en Tante Tinie, en hun twee pups Wesley van 19 en Samantha van 15. Dirk is krap 20 jaar geleden bij Tinie en haar ouders ingetrokken toen Tinie zwanger werd van pup nummer één, en ze noodgedwongen de tocht naar het altaar moesten maken. Omdat het huis op de lange duur te klein werd zijn Opa en Oma subiet naar de plaatselijke rollatorcommune verbannen. Dikke Dirk heeft een paar jaar geleden afscheid genomen van zijn werk. Reden daarvoor: afgekeurd vanwege zijn slechte knie, en hij leeft sindsdien van een WAO uitkering. Het boeit hem echter niet. Des te meer tijd om te voetballen met zijn drinkebroers en te trainen voor de marathon van Rotterdam. Daarnaast klust hij hier en daar wat zwart bij, wat verklaart waarom Tinie hem zo vaak liefkozend “Lul de behanger” noemt. Zoon Wesley is twee keer gezakt voor zijn MAVO examen en werkt nu bij POSTnl in het sorteercentrum. Het interesseert hem niet, zolang hij z’n sigaretten en de peut voor z’n auto maar kan betalen. Zus Samantha doet het niet veel beter. Ze heeft al twee keer een klas op het VMBO over moeten doen omdat ze meer oog had voor de leraren dan de leerstof die zij probeerden over te brengen. Nee, dan is moeder Tinie toch wel de stabiele factor binnen het gezin. ’s Morgens vroeg vertrekt ze als eerste op haar oude rokende snorfiets naar een adresje ergens in het nieuwbouwbos, waar ze zeer secuur de woningen poetst en de porseleinen potten polijst. Om vervolgens de middag door te brengen achter de kassa bij de plaatselijke Lidl, alwaar ze in de pauze het reclamekrantje doorspit voor een voordelige doch voedzame avondmaaltijd.
Moeder Tinie is allang van huis weg als zoon Wesley de deur uit komt, gekleed in een joggingbroek met Nike Air’s eronder en een vale pet op zijn kaalgeschoren hoofd. In zijn mondhoek bungelt een half afgebrande peuk. Hij rochelt nog even een groene fluim tevoorschijn voordat hij in z’n oude afgetrapte Golf stapt, die natuurlijk voorzien is van veel te grote velgen en idem spoilerwerk. Met een flinke dot gas en bijbehorende rookwolk stuift hij het kleine voortuintje uit, die hij zich gemakshalve maar als parkeerplek heeft toegeëigend. Er is een luide “KRAK” te horen en foeterend stapt hij uit de auto, starend naar het hoopje gebrokkelde gips wat op de grond ligt. Onder zijn linker achterband steekt nog net een blauwe punt met gouden sterren uit. “Godverdomme, kankerzooi!” gooit ie eruit, als ie beseft dat ie zojuist Tinie’s trotse Ti Ta Tover kabouter naar de eeuwige jachtvelden heeft geholpen. Hij haalt zijn schouders op, stapt weer in en scheurt de straat uit. In zijn ooghoeken ziet hij nog net Samantha om het hoekje staan, die daar heel enthousiast met haar tong de amandelen van de buurjongen staat te masseren.
Het is die avond dat de toekomst van het gezin voorgoed zal veranderen. Dikke Dirk zit nog even lekker na te genieten van een heerlijke dag die hij samen met de buurman en twee kratten bier heeft doorgebracht in de voortuin, als dochter Samantha doodleuk tussen twee aardappelen door even meldt dat er een jonkie op komst is. Dirk is ontzet en laat van totale verbijstering zijn bestek uit zijn handen vallen. “Ach lieve kind toch, van wie is het?” vraagt moeder Tinie bezorgd. “Van de buurjongen” stottert Samantha. “Welke dan?” is de volgende vraag. Daar kan Samantha geen antwoord op geven. Het moet zijn gebeurd op de avond van de bekerfinale, toen op het plein gekeken werd op het enorme plasma scherm in de tuin van de overburen. De alcoholische versnaperingen vloeiden zo rijkelijk dat de paringsrituelen spontaan zijn overgeslagen en er meteen is overgegaan tot de daad. Maar met wie? Het maakt allemaal niet meer uit. Feit is dat ze 3 maanden na haar 16e verjaardag haar eerste jong zal werpen. Ze breekt in snikken uit. “Ach kindje toch” zegt Dirk als liefhebbende vader. “Maak je maar nergens zorgen over, wij zullen er voor je zijn, jij kleine vieze vuile hoer dat je bent!”. Deze laatste opmerking schiet broer Wesley in het verkeerde keelgat. Met een goed gemikte trap raakt ie precies de juiste plek van vaders goede knie, tussen de meniscus en de kniebanden. Kermend en gillend stort Dikke Dirk ter aarde. Moeder Tinie, die het allemaal gelaten heeft aangezien, reageert even kalm en realistisch als anders. “Nou Dirk, stel je niet zo aan. Het is maar goed dat je volgende week naar de keuringsarts van het UWV moet he, nu ben je in ieder geval weer verzekerd van minstens anderhalf jaar extra uitkering”……..

“Woooohooooooooo, we want more!!!!” Rein de Vos is omhoog gevlogen van zijn stoel, het doosje met zorgvuldig afgekloven kippenvleugeltjes vliegt alle kanten op. Het levert hem afkeurende blikken op van Juffrouw Ooievaar en drie rijen daarachter is het “tut tut” van Truus de Mier goed hoorbaar. Rein is fan geworden, da’s duidelijk. Maar hij zal net als alle anderen toch echt op de volgende aflevering moeten wachten om te zien wat de menselijke samenleving nog meer te bieden heeft……

Onze Eigen Wildernis – Deel 1

Om de Nederlandse Homo Sapiens goed in beeld te krijgen reizen we af naar een willekeurige grote stad in Nederland. In helikoptervlucht zien we de nieuwste bebouwing aan de rand van de stad als eerste verschijnen. Op een plek waar twee jaar terug de koeien nog vrolijk in de wei stonden te grazen tussen de sloten en de knotwilgen, staan nu lange identieke huizenrijen symmetrisch naast elkaar opgesteld in mooie rechte lijnen. Dit is bij uitstek de plek om het unieke kuddegedrag van dichtbij te bestuderen. Hier is het waar de jonge volwassenen hun nest bouwen en hun kroost grootbrengen. We zijn (gelukkig) net te laat om de parings- en copulatierituelen van Vader en Moeder Kloek vast te leggen, maar dat het effect heeft gehad is duidelijk. Het kersverse stel heeft inmiddels twee gezonde welpen op de wereld weten te zetten: Lars en Lisa.
Was het vroeger nog gebruikelijk om met urine je terrein af te bakenen, het gebrek aan bomen om je poot tegen op te tillen zorgt ervoor dat Vader Kloek genoodzaakt is om zijn territorium af te zetten met FSC goedgekeurde palen en planken. Net als zijn buurman, en de buurman daarnaast, en de buurman daarnaast…. Het is een wekelijks terugkerend ritueel, de hele kudde verplaatst zicht op de vrije zaterdag naar tuincentra en bouwmarkten om het nest, dat verdomd veel op het nest van de buur-Kloeken lijkt, een persoonlijke touch te geven. Dit is uniek in Europa. Het geeft de soortgenoten een voldaan gevoel van gelijkheid. Wie zijn hoofd boven het maaiveld uit durft te steken en te beweert anders te zijn wordt op deze plek zonder meer door de roedel verstoten.
Maar we zien dat deze gelijkheid in de praktijk ook een keerzijde heeft. Wanneer Lars en Lisa na het eten nog even buiten spelen, en de straatlantaarns aan gaan om hun koude energiezuinige licht verspreiden, is het voor de welpen een ware zoektocht om het juiste nest terug te vinden. Ze mopperen en krijgen het koud. Ze vragen zich af waarom Vader Kloek nou uitgerekend dezelfde koets als buur-Kloek moest leasen. Veertien procent bijtelling prima, maar waarom heeft ie nou niet naar Moeder Kloek geluisterd toen die een andere kleur voorstelde? Weg aanknopingspunt. Vader Kloek weet raad. Hij monteert een fraaie aluminium buitenlamp bij de deur van het nest. Hij heeft echter niet gezien dat de overbuur-Kloek bij dezelfde bouwmarkt is geweest. Net zoals die van daarnaast. Het zal de welpen niet helpen. Maar Moeder Kloek zou Moeder Kloek niet zijn als ze niet met een eenvoudige doch ideale oplossing op de proppen kwam. Op een mooie zonnige zaterdag vroeg ze Vader Kloek een dakpan mee te nemen van de bouwmarkt, die de welpen zelf in mooie kleuren mochten schilderen, en vervolgens hun naam op mochten schrijven. Deze werd vol trots onder de nieuwe lamp naast de deur gehangen. Een uitstekend en doeltreffend idee wat al gauw door de overige buurt-Kloeken werd overgenomen…….

Op de VIP tribune klinkt plotseling een zacht gesnurk. Meneer de Uil, reeds op leeftijd, lijkt in slaap gesukkeld, Juffrouw Ooievaar ligt de doezelen met haar hoofd op zijn schouder. Bolke de Beer houdt het voor gezien en wil opstappen, maar de wijze Maya wijst hem erop dat het best nog interessant kan worden. Vooruit dan maar, op naar het volgende leefgebied……

Onze Eigen Wildernis – Intro

Gisteren heb ik de Nederlandse natuurfilm De Nieuwe Wildernis gezien. Anderhalf uur lang mag je een kijkje nemen in het leven van de bewoners van de Oostvaardersplassen, door de alle seizoenen heen. Twee jaar lang zijn deze dieren van dichtbij met de camera gevolgd. Het levert prachtige en soms ook ontroerende beelden op. De film is van commentaar voorzien door Harry Piekema, die dit op zeer aangename wijze heeft gedaan. Zijn naam mag dan niet echt bekend zijn, zijn stem is dat des te meer. Wanneer je dit heerschap even door Google haalt zal je begrijpen waarom ik tijdens de film elk moment verwachtte de Wilde Ganzenlever als BONUS Versaanbieding voorgeschoteld te krijgen.
Hoe dan ook, het is en blijft fascinerend om de hele levenscyclus van deze dieren te mogen aanschouwen. En dat zette mij aan het denken…. Stel dat we het nou eens konden omdraaien? Wat zou het dierenrijk eigenlijk vinden van onze manier van leven? Hm, interessant idee.… Beeldmateriaal is er genoeg, op elk plein en elke straathoek is wel ergens een camera te vinden. Bovendien zetten we zelf ons hele hebben en houwen op FaceBook en YouTube. Als we dat allemaal eens zouden verzamelen en er één groot document van maken? Dan projecteren we het resultaat op een tijdelijk geplaatst scherm, midden in de Oostvaardersplassen, met Meneer de Uil, Juffrouw Ooievaar, Rein de Vos, Broer Konijn, Bolke de Beer en Maya de Bij prominent op de eerste rij van de VIP Tribune…. Ik zeg start de band maar!!!

Op het nippertje…

Rond een uur of 1 rij ik op de A2 richting Utrecht voor mijn tandartsbezoek. Wat begon als een relaxt stukje sturen met een muziekje aan, verandert ter hoogte van Beesd in een ware kermisattractie. Het is een beetje mistig en net achter de bult van het viaduct blijkt een grote VW Passat dwars over de 1e en 2e rijstrook te staan. Stil. Zonder waarschuwingslichten of wat dan ook.
Het achterop komend verkeer weet niet hoe ze het heeft… In een paniekreactie probeert men het object te vermijden en stuurt in blinke paniek naar de 3e rijstrook, waar ondergetekende nou net komt aanzeilen. Het gaat allemaal heel snel. Een groene Renault Clio dreigt z’n neus in de mijne te boren, ware het niet dat mijn rechtervoet eerder door heeft dan ik wat er aan de hand is, en in een reflex het rempedaal zowat door de bodemplaat ramt. Met een akelig gierend geluid en de geur van brandend rubber tot gevolg. Angstvallig kijk ik in mijn achteruitkijkspiegel en zie niks doordat de grille van de Porsche Cayenne achter mij de hele ruit vult. Ik kan de muggen tellen en kan ze er met mijn ruitensproeier zowat vanaf spuiten.
De groene Clio zwabbert slingerend tussen mij en het obstakel door, en het mag een wonder heten dat er niks geraakt wordt. De afstand tussen beide auto’s is zo klein dat er waarschijnlijk nog niet eens een kindervingertje tussen past.
Hevig geschrokken kijken de bestuurder van de Clio en ik elkaar aan. Ik steek nog vragend mijn duim op of alles in orde is, maar hij ziet het niet. Met ogen zo groot als theeschoteltjes stuurt hij zijn autootje met een gangetje van 70 naar de 1e rijstrook, om waarschijnlijk zijn hartslag onder controle te krijgen. De Rode Duivel is inmiddels weer op kruissnelheid en heeft tijdens de hele manoeuvre geen kik gegeven en is zelfs niet eens van zijn koers afgeweken tijdens de noodstop, hij heeft hoogstens wat warme schoenzolen opgelopen. Mijn toppertje. In eerste instantie lijkt het of hij wat meer geluid produceert dan normaal, maar ik heb al gauw door dat het ruisend bloed in mijn oren is wat ik hoor, begeleid door het kloppen van mijn hart op de hoogte waar vroeger mijn amandelen zaten. Waarschijnlijk omdat ik me realiseer dat dit heel anders had kunnen aflopen.

Voor iedereen die straks nog de weg op gaat, of een vakantie in het vooruitzicht heeft: pas goed op jezelf, en op anderen. It’s a real jungle out there!!

(H)eerlijke Kinderen

Ik loop op m’n dooie gemak door de AH te slenteren, als ik in mijn ooghoek iets
waarneem wat ik nog niet eerder heb gezien. Althans, niet hier. Niet in het
immer pittoreske Zaltbommel. Een burka! De zwarte schim fladdert zacht
ritselend nogal gehaast door het pad met de colaflessen en de zakken chips.
Mijn ogen volgen haar ongemerkt, en ineens zie ik haar staan. Een heel klein
schattig meisje, twee turven hoog, met blond krullend haar, met roze elastiekjes
samengebonden tot twee kleine Pipi Langkous staartjes. Haar grote blauwe
poppenogen worden nog groter als ze het zwarte gevaarte op zich af ziet komen.
Zonder aarzeling gaat het kleine wijsvingertje in de richting van het naderende
object. “Mamaaaa…. wat is dat?” vraagt het kleine ding. “Oh
niks lieverd, da’s gewoon maar een mevrouw”. “Owh… maar heeft die
het dan heel koud ofzo?” “Nee schatje, dat hoort zo”. “Nou
da’s ook niet handig he… zo word je toch nooit lekker bruin, he Mama?”
“Loop nou maar door lieverd”, zegt de inmiddels rood aangelopen
moeder, die beschaamd om zich heen kijkt en het poppetje pruttelend voor zich
uit duwt. En de schim? Die mompelde wat onverstaanbaars, om vervolgens net zo
snel als ze gekomen was te verdwijnen tussen de oer-Hollandse stroopwafels en
de kokosmakronen… En ik heb vervolgens al grijnzend mijn ding gedaan, nog
nagenietend van zoveel (h)eerlijke kinderwijsheid.