“Hey Uilenbal, wel wakker blijven he!!”. Meneer de Uil wordt op onzachte wijze uit z’n hazenslaapje gepord door Broer Konijn, die ongeduldig aan een flesje wortelsap zit te lurken. “Een Uiltje knappen doe je thuis maar ouwe, de voorstelling gaat verder!”. “Als jij nou eens je hazenlip dicht houdt, stomme langoor, dan kunnen we beginnen!” snauwt Rein de Vos. “Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat dit een aflevering wordt met vossenstreken, huiselijk geweld en grof taalgebruik dus ik wens niet gestoord te worden”. “Muilen dicht!”, roept Bolke de Beer, “ze gaan beginnen!”.
We zien dat de camera karavaan inmiddels het nieuwbouwbos heeft verlaten, en een stuk richting het centrum is opgeschoven. We zijn aangekomen in een oude volkswijk, waar rijen kleine arbeiderswoningen worden gescheiden door smalle straatjes. De auto’s staan half op het trottoir geparkeerd en een vuilniswagen probeert zich wanhopig zonder schade aan te richten door het verouderde blik heen te wurmen. Uit de openstaande ramen komen klanken als “Heb je even voor mij” en “Ik vlieg met jou naar de regenboog” je tegemoet, en voor één van de ramen hangt een verkleurde sjaal met nog net te herkennen TROS logo en de tekst “I Love Weber”, waarbij men waarschijnlijk niet refereert aan de bekende zwarte bol-barbecue. In één van de huizen woedt een flinke discussie over welke TV zender nou het beste is: Sterren.nl of TV Oranje.
Waar in het nieuwbouwbos iedereen zo’n beetje op zichzelf woont, heerst hier een ongedwongen saamhorigheid, die nog eens extra benadrukt wordt door de talloze oranje vlaggetjes die over de hele lengte van de straat tussen huizen, bomen en lantaarnpalen zijn gespannen. Als de mannen van Oranje spelen, barst hier naar goed gebruik een compleet volksfestijn los.
Halverwege de straat bevindt zich het rookhol van Dikke Dirk en Tante Tinie, en hun twee pups Wesley van 19 en Samantha van 15. Dirk is krap 20 jaar geleden bij Tinie en haar ouders ingetrokken toen Tinie zwanger werd van pup nummer één, en ze noodgedwongen de tocht naar het altaar moesten maken. Omdat het huis op de lange duur te klein werd zijn Opa en Oma subiet naar de plaatselijke rollatorcommune verbannen. Dikke Dirk heeft een paar jaar geleden afscheid genomen van zijn werk. Reden daarvoor: afgekeurd vanwege zijn slechte knie, en hij leeft sindsdien van een WAO uitkering. Het boeit hem echter niet. Des te meer tijd om te voetballen met zijn drinkebroers en te trainen voor de marathon van Rotterdam. Daarnaast klust hij hier en daar wat zwart bij, wat verklaart waarom Tinie hem zo vaak liefkozend “Lul de behanger” noemt. Zoon Wesley is twee keer gezakt voor zijn MAVO examen en werkt nu bij POSTnl in het sorteercentrum. Het interesseert hem niet, zolang hij z’n sigaretten en de peut voor z’n auto maar kan betalen. Zus Samantha doet het niet veel beter. Ze heeft al twee keer een klas op het VMBO over moeten doen omdat ze meer oog had voor de leraren dan de leerstof die zij probeerden over te brengen. Nee, dan is moeder Tinie toch wel de stabiele factor binnen het gezin. ’s Morgens vroeg vertrekt ze als eerste op haar oude rokende snorfiets naar een adresje ergens in het nieuwbouwbos, waar ze zeer secuur de woningen poetst en de porseleinen potten polijst. Om vervolgens de middag door te brengen achter de kassa bij de plaatselijke Lidl, alwaar ze in de pauze het reclamekrantje doorspit voor een voordelige doch voedzame avondmaaltijd.
Moeder Tinie is allang van huis weg als zoon Wesley de deur uit komt, gekleed in een joggingbroek met Nike Air’s eronder en een vale pet op zijn kaalgeschoren hoofd. In zijn mondhoek bungelt een half afgebrande peuk. Hij rochelt nog even een groene fluim tevoorschijn voordat hij in z’n oude afgetrapte Golf stapt, die natuurlijk voorzien is van veel te grote velgen en idem spoilerwerk. Met een flinke dot gas en bijbehorende rookwolk stuift hij het kleine voortuintje uit, die hij zich gemakshalve maar als parkeerplek heeft toegeëigend. Er is een luide “KRAK” te horen en foeterend stapt hij uit de auto, starend naar het hoopje gebrokkelde gips wat op de grond ligt. Onder zijn linker achterband steekt nog net een blauwe punt met gouden sterren uit. “Godverdomme, kankerzooi!” gooit ie eruit, als ie beseft dat ie zojuist Tinie’s trotse Ti Ta Tover kabouter naar de eeuwige jachtvelden heeft geholpen. Hij haalt zijn schouders op, stapt weer in en scheurt de straat uit. In zijn ooghoeken ziet hij nog net Samantha om het hoekje staan, die daar heel enthousiast met haar tong de amandelen van de buurjongen staat te masseren.
Het is die avond dat de toekomst van het gezin voorgoed zal veranderen. Dikke Dirk zit nog even lekker na te genieten van een heerlijke dag die hij samen met de buurman en twee kratten bier heeft doorgebracht in de voortuin, als dochter Samantha doodleuk tussen twee aardappelen door even meldt dat er een jonkie op komst is. Dirk is ontzet en laat van totale verbijstering zijn bestek uit zijn handen vallen. “Ach lieve kind toch, van wie is het?” vraagt moeder Tinie bezorgd. “Van de buurjongen” stottert Samantha. “Welke dan?” is de volgende vraag. Daar kan Samantha geen antwoord op geven. Het moet zijn gebeurd op de avond van de bekerfinale, toen op het plein gekeken werd op het enorme plasma scherm in de tuin van de overburen. De alcoholische versnaperingen vloeiden zo rijkelijk dat de paringsrituelen spontaan zijn overgeslagen en er meteen is overgegaan tot de daad. Maar met wie? Het maakt allemaal niet meer uit. Feit is dat ze 3 maanden na haar 16e verjaardag haar eerste jong zal werpen. Ze breekt in snikken uit. “Ach kindje toch” zegt Dirk als liefhebbende vader. “Maak je maar nergens zorgen over, wij zullen er voor je zijn, jij kleine vieze vuile hoer dat je bent!”. Deze laatste opmerking schiet broer Wesley in het verkeerde keelgat. Met een goed gemikte trap raakt ie precies de juiste plek van vaders goede knie, tussen de meniscus en de kniebanden. Kermend en gillend stort Dikke Dirk ter aarde. Moeder Tinie, die het allemaal gelaten heeft aangezien, reageert even kalm en realistisch als anders. “Nou Dirk, stel je niet zo aan. Het is maar goed dat je volgende week naar de keuringsarts van het UWV moet he, nu ben je in ieder geval weer verzekerd van minstens anderhalf jaar extra uitkering”……..
“Woooohooooooooo, we want more!!!!” Rein de Vos is omhoog gevlogen van zijn stoel, het doosje met zorgvuldig afgekloven kippenvleugeltjes vliegt alle kanten op. Het levert hem afkeurende blikken op van Juffrouw Ooievaar en drie rijen daarachter is het “tut tut” van Truus de Mier goed hoorbaar. Rein is fan geworden, da’s duidelijk. Maar hij zal net als alle anderen toch echt op de volgende aflevering moeten wachten om te zien wat de menselijke samenleving nog meer te bieden heeft……