Nou vraag ik je!!

Ik geloof dat ik eindelijk door heb waarom ik niet zo’n fan van de supermarkt ben. Om daar te slagen moet je namelijk een proef van bekwaamheid afleggen. Deze bestaat uit een groot aantal vragen die je zo goed mogelijk dient te beantwoorden om zonder kleerscheuren de eindstreep te behalen. Voor diegenen die nog door de levensmiddelenjungle moeten dit weekend, pak dit spiekbriefje er maar bij en let goed op:

WILT U DE NIEUWE JOHMA SALADE PROEVEN?
– Nee want het ziet er niet uit
MAG HET IETSJE MEER ZIJN?
– Hoezo kan je niet wegen?
ANDERS NOG IETS?
– Nee anders vroeg ik er wel om
MAG IK ER MISSCHIEN EVEN BIJ?
– Als je die kar van m’n hielen haalt
WILT U DE TELEGRAAF EEN MAAND GRATIS?
– Nee ik ben al op weg naar echt toiletpapier
HEEFT U ALLES KUNNEN VINDEN?
– Ja anders stond ik niet al bij de kassa
WILT U PINNEN?
– Ja want ik sta met m’n bankpas klaar
HEEFT U EEN BONUSKAART?
– Ja die ligt voor je neus
SPAART U AIRMILES?
– Ja je hebt m’n bonuskaart toch gescand?
SPAART U ZEGELS?
– Nee
SPAART U MEE VOOR DE HANDDOEKEN?
– Nee
SPAART U BLOEMENZEGELS?
– Nee
SPAART U DINOPLAATJES?
– Nee
WILT U DE BON?
– Nee
MENEER HEEFT U DINOPLAATJES?
– Nee, opzouten!
MAG IK UW KARRETJE OVERNEMEN?
– Nee want ik heb een eigen muntje

Ja, je leest het goed. Om met mijn weekend boodschappen bij de auto te mogen komen heb ik vanavond welgeteld 16 (!) vragen moeten beantwoorden. Met succes! Ik vind mezelf een bikkel. Rest mij echter nog één vraag: “Mag ik nu eindelijk naar huis? Het is half acht, heb een file van ruim een uur gehad, ik heb honger en heb het nu wel een beetje gehad”

Fijn weekend iedereen!

Gehaktbal vs. Pasta: 1-0

Probleem!!! Binnenkort een verjaardag en natuurlijk weer totaal vergeten een cadeautje te kopen. De openingstijden van de reguliere winkels bijten mijn werktijden en voor online shoppen is het qua levertijd veel te laat. Gelukkig is er in tijd van nood altijd een oplossing in de vorm van het blauw/gele Zweedse woonwarenhuis vlak bij mij om de hoek. Met ruime openingstijden en een enorm assortiment moet het lukken om iets passends te vinden voor iemand die op zichzelf gaat wonen lijkt me.

Zo rond half zes parkeer ik hoopvol de auto op het nagenoeg verlaten onderste parkeerdek. Gelukkig, want ik heb een pesthekel aan de gebruikelijke mierenhoop. Halverwege de ingang wordt mijn aandacht echter getrokken door een wel heel vreemd schouwspel. Een donkerblauwe Fiat 500 Cabrio met fraai beige interieur staat met het dakje helemaal open geparkeerd en een kleine pittige jongedame heeft de grootste moeite een enorm lange kartonnen doos in het wagentje te duwen. Meer dan de helft van de totale lengte steekt vervaarlijk boven het kleine dakje uit. Als ik voorbij loop kijkt ze mij hulpeloos aan en vraagt vervolgens vriendelijk of ik niet even wil helpen. “De doos zit namelijk vast tussen de achterbank en de linker voorstoel, ik krijg hem met geen mogelijkheid los. En zo kan ik onmogelijk rijden want de rugleuning is nog naar voren geklapt!” Ik ben de beroerdste niet en werp een blik in het fraaie karretje. Het ziet er inderdaad aardig kansloos uit. Er ligt nog een tweede kleinere doos op het achterbankje en de passagiersstoel dient tijdelijk als opslag voor dekbedden, kussens en maar liefst twee lampenkappen. Ik kan niet anders doen dan verbaasd m’n hoofd schudden. “Denk je dat ik hiermee problemen krijg met de Politie?” vraagt de jongedame, wijzend op het ver uitstekende PAX pakket. “Geen idee” zeg ik vertwijfeld “Maar je hebt nog een veel grotere uitdaging. Meer dan de helft van dat pakket steekt uit je autootje, dus of je verliest het pakket onderweg, of je wagentje kukelt achterover!” Verschrikt kijkt ze me aan. “Kan dat echt gebeuren denk je???” Ik moet lachen en meteen heeft ze in de gaten dat ik haar in de maling sta te nemen. Ze ziet er meteen wat meer ontspannen uit. “Haal eerst alle rommel maar van de rechter voorstoel en gooi dat op de achterbank. De dekbedden onder de doos, dan beschadig je die mooie lederen zitting niet. Daarna schuiven we de voorstoel zo ver mogelijk naar voren en verplaatsen we de lange doos van links naar rechts”. Ze kijkt me aan en vraagt zich af waarom ze daar niet eerder aan heeft gedacht. “Wat slim van je, ruimtelijk inzicht of zo?” Ik leg uit dat ik wel eens voor hetere vuren heb gestaan en vertel een verhaaltje over een houten tafelblad in een Golf Cabrio en een kerstboom en twee personen in een oude Mini. Met z’n tweetjes en gesteund door een aantal flinke krachttermen weten we de doos onder de linkerstoel vandaan te trekken en naar rechts te schuiven, waar hij direct verder in de auto zakt in de holte van de voetenruimte. Het kantelgevaar is geweken en de bestuurdersstoel kan weer naar achteren geklapt worden. Mevrouw kan rijden. “Je bent een ontzettende topper weet je dat? Hartstikke bedankt!” zegt ze zichtbaar opgelucht.

Lachend zwaai ik haar na als het kleine Italiaanse dropje al toeterend met piepende bandjes en ingebouwde glijbaan de parkeergarage verlaat. Glimlachend loop ik naar de ingang. Wat kwam ik hier ook alweer doen eigenlijk? Mijn maag geeft antwoord. Oh ja, gehaktballetjes. Smaklig måltid!

Voor een Prikkie

Voor een vrijgezelle man leid ik best een celibatair leven. Toch werd mij onlangs geadviseerd een Hepatitis B vaccinatie te nemen. Uit voorzorg. Ik laat mij overhalen met het volgende argument: “Doe het nou maar, je weet nooit wie je tegenkomt en niet iedereen is zo braaf als jij”. Nou vooruit dan. Het is tenslotte gratis en ik ben bovendien levenslang beschermd.

Vandaag meld ik me keurig op tijd bij de plaatselijke GGD voor de laatste injectie uit een serie van drie. “Oh u komt voor het SOA spreekuur?” Met vlekken in mijn nek kijk ik achterom naar de wachtkamer. Die is gelukkig leeg. “Nee ik kom voor een Hepatitis vaccinatie” fluister ik, alsof iemand me kan horen. “Ja dat bedoel ik, het SOA spreekuur. Neemt u maar plaats, er komt zo iemand bij u”. Na drie kwartier wachten kijkt de receptioniste me eens aan en zegt “Goh u zit hier al lang hè? Ik zal eens vragen waar ze blijft”.

Ik word uiteindelijk opgehaald door de langverwachte verpleegkundige. Een bekend gezicht, zij heeft mijn tweede inspuiting ook geregeld. Met haar overduidelijk Limburgse tongval leidt ze mij naar het behandelkamertje. “Ah u komt voor de Hepatitis vaccinatie zie ik. Zal ik u nog even uitleggen wat dat is?” Ik krijg niet eens de kans om te zeggen dat ik dat verhaaltje al drie keer gehoord heb, want ze steekt van wal zonder mijn reactie af te wachten. “Mannen met overgewicht, mannen boven de veertig, mannen die seks met mannen hebben en rokers, die hebben een verhoogd risico deze aandoening te krijgen. Dus even voor mijn beeldvorming… Rookt u???” Juist. Zonder omhaal trekt ze mijn rechter mouw omhoog en drukt de naald genadeloos in de spier van mijn bovenarm. “Uw arm kan in de loop van de dag wat stijf aanvoelen. Maar dat weet u nog van de vorige keren neem ik aan?” Ik antwoord dat dat niet het geval is geweest, en dat dit waarschijnlijk komt door de vakkundige manier waarop ze destijds de injectie heeft gegeven. “Oh ja meneer, was ik dat? Dat u dat nog weet!” “Nou mevrouw dat vergeet ik niet zo gauw hoor. We hebben heel gezellig zitten kletsen over het feit dat we allebei geen Brabantse roots hebben”. “Oh echt? Is het zo overduidelijk dan dat ik uit het zuidelijkste puntje van Limburg kom?” “Jazeker, net zo overduidelijk als dat ik overgewicht heb, over de veertig ben en seks met mannen heb” zeg ik gedecideerd. Ze kijkt me geschrokken aan en ik zie de rode gloed vanuit haar nek via de koontjes naar haar oren trekken, zoals het niveau van de Maas na een regenachtige periode. “Oh..eh.. touché” zegt ze beschaamd. ‘Ha, net goed” zegt het valse duiveltje op mijn andere schouder.

Het consult is wat mij betreft voorbij. Ik trek mijn jas aan, geef de receptioniste een vette knipoog en gewapend met een pleister op mijn bovenarm en een grote ondeugende grijns om mijn mond verlaat ik het etablissement. Wa bende toch eigeluk un lilek jong he…

Doede gij da jungske !!

Voor de tweede keer in anderhalve week rij ik naar de Ford garage in de stad. Opnieuw een lamp defect. Juist, deze keer is de andere kant aan de beurt. Reeds door ondergetekende voorspeld bij het vorige bezoek, maar schijnbaar mag er volgens de leasemaatschappij alleen iets vervangen worden als het stuk is. Dus wederom een complete lichtunit losschroeven en een lamp verwisselen. Efficiëntie ten top.

De werkplaatsreceptionist luistert met een half oor naar mijn verhaal, tikt mijn kenteken in zijn systeem en zegt “Oh, maar die lamp is pas al vervangen”. Nee Jodokus, de ANDERE kant! Anders sta ik hier toch niet! De trend is meteen gezet en de irritatiefactor is een feit. Ik loop naar de wachtruimte, waar slechts een uiterst goed verzorgd oud dametje heeft plaats genomen. Ik schat haar ergens voor in de tachtig. Ze draagt een keurige deux piece, het haar netjes gekapt en in de krul, mooi opgemaakt, nageltjes in de lak en de sierraden blinken dat het een lieve lust is. Haar heldere blauwe oogjes kijken spiedend door een strak designer brilletje.

Er verschijnt een monteur met klembord in de wachtruimte. “Transit?”, buldert hij met zware stem door de ruimte, alsof we hem niet kunnen horen. De dame en ik reageren allebei niet waarop de man weer verdwijnt. “Hedde gij ginne Transit dan?” “Nee mevrouw, ik rij in een Ford Focus” “Was da dan veur unne wagen?” vraagt ze nieuwsgierig. Ik wijs op een grijze auto voor de werkplaats. “Da’s best unne grôte. Ik heej maor unne kleine Ka… maor vandaag istie Ka-pot”. Op dat moment komt er een jonge vent in werkkleding van het toilet en gaat aan een tafeltje zitten. “Hedde gij unne Transit?” vraagt het dametje aan de jongeman. De man knikt bevestigend. “Dan motte maor es efkes naor d’n balie gaon, ze waore op zuuk naor oewes”. De beste man doet zwijgend wat hem wordt opgedragen.

Dan komt de sullige werkplaatsreceptionist, met onvermijdelijk klembord, naar ons toegelopen. Hij richt zich tot mijn vermakelijk gezelschap. “Nou mevrouw, we hebben inderdaad iets gevonden wat niet goed zat, uw remmen worden nu niet meer te heet”. “Des mooi menneke. Maor doet de sleutel het nu wel dan?” “Sleutel mevrouw?” zegt de monteur verbaasd. “Ja da zeg ik, de sleutel. Die deed het laotst ok al nie, en toen heej die man er een nieuw batterijdingske in gezet en nu doet da verrekes ding het alweer nie!” De man weet niet wat hij er mee aan moet. Hij krabbelt op zijn hoofd en zegt “Maar… dat staat helemaal niet op mijn werkorder”. “Da ken best, maor hij doet het toch echt nie. Kende da niet maoken dan?”. De receptionist loopt weg met een verdwaasde blik, om even later terug te komen. “Ik heb het even aan mijn collega gevraagd mevrouw, maar hij zegt dat het dan waarschijnlijk aan het contactslot ligt. En tja, dat is wel een hele dure reparatie”. De kleine oogjes van het dametje beginnen te vlammen. Met een paar kittige bewegingen schudt ze haar handtasje leeg op tafel en haalt er een tweede Ford sleutel uit en houdt hem triomfantelijk omhoog. “Ziede da ding hier? Da’s munne reserve! En daor ben ik daarstrakkies nog mee hierheen gereeje! Dus da contactslot is helegaar niet naor de knoppe! Ge ziet mij toch munne auto nie duwe nie!” De receptionist weet het ook nu even niet meer. “Ik moet dat dan toch maar even navragen…” zegt hij vertwijfeld. “Witte wa? Doede gij da maor efkes jungske!” zegt ze gedecideerd met enige klemtoon op het laatste woord. Met als gevolg dat de receptionist, zo te zien ergens midden vijftig, met hangende schouders en hoofd als een terechtgewezen schooljongen de werkplaats in loopt. Ik kan me niet beheersen en begin te grinniken. Het levert me een vette gerimpelde knipoog op van de overkant van de tafel.

Een kans om de afloop mee te maken krijg ik niet, want achter mij brult iemand “Noordlease Focus!!”. Meneer van der Moolen kennen ze blijkbaar niet ondanks dat mijn naam ongetwijfeld bovenaan op dat klembord staat. Dit is typisch zo’n bedrijf waar je een nummer bent. “Hij staat aan de overkant. En ik rook gas toen ik met mijn hoofd onder de kap zat, maar later bedacht ik me dat is juist, want hij rijdt op gas!” Ik heb totaal geen idee wat ik met deze volstrekt overbodige informatie aan moet, en loop alleen maar hoofdschuddend naar de auto. Als ik wegrij voel ik me zelfs een beetje beschaamd. Omdat het enige licht wat ze blijkbaar in huis hadden nu ontvoerd wordt achter het glas van mijn rechter voorzijde… Er verschijnt een glimlach op m’n gezicht als ik aan het oude dametje denk. Ik hoop van harte dat ze een paar leuke kleinkinderen heeft. Want wat zullen die trots zijn en een hoop lol hebben met deze pittige tante!

Maybe Tomorrow!

Tweede vakantiedag op Isle of Wight en na een fantastische dag met mooie vergezichten en heerlijke cabriokilometers loop ik even vreselijk met m’n ziel onder de arm. Het is al ver na etenstijd en ik heb honger. Maar het geluk is niet met mij. De eerste twee restaurants die ik op het oog heb zijn gesloten. Het derde ziet er leuk uit, zit aan het strand en de kaart spreek me aan. Ik ga zitten en doe mijn jas uit. Maar wat ik ook doe, hoe vriendelijk ik ook lach… Het heeft geen effect. De twee obers doen alsof ik lucht ben en negeren mij totaal. Een oudere heer komt binnen. Hij bestelt bij de bar een bier en gaat ook aan een tafeltje zitten. Binnen vijf minuten heeft hij zijn drankje en een menukaart. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik al een half uur binnen ben. Ik ben het zat. Ik pak mijn jas, telefoon en eReader en stap het etablissement uit zonder wat te zeggen. “You can get the way there and back” zou Louis van Gaal zeggen.

Ik loop binnen bij de buren, groet de man achter de bar en ga aan een tafeltje bij het raam zitten. Met goede hoop dat het hier beter gaat. Maar niets is minder waar. Een stel dat gelijk met mij de auto parkeerde is hier ook binnen gekomen, en die zitten al aan een hoofdgerecht. Mis ik nou iets? Omdat mijn ongeduld en frustratie hun tol beginnen te eisen hou ik het hier na 20 minuten voor gezien. “I am goddamn not crazy Hank!” hoor ik Louis boos zeggen.

Zwaar teleurgesteld rij ik terug naar het kustplaatsje Ventnor waar mijn hotel zich bevindt. Ik baal ontzettend. Op vakantie in mijn eentje bevalt mij prima en ik heb het goed naar mijn zin. Maar alleen een restaurant in lopen is mijn ding niet.
Ik parkeer mijn auto voor het hotel en loop het straatje uit naar de boulevard. Er is vast wat te doen want het ziet zwart van de mensen. Bovendien is er veel politie op de been. De strandtent die gisteren nog gesloten was voor diner heeft nu dranghekken buiten staan en mensen staan rijendik opsteld. Daar is zeker wat bijzonders te doen denk ik nog.

Ik besluit naar La Cantina te lopen, het restaurantje waar ik gisteren allervriendelijkst werd ontvangen door een jong stel. Hier ben ik inderdaad welkom. Ik doe mijn relaas over de twee vorige restaurants en ze kijken me vol ongeloof aan. Mijn drankje staat in no time op tafel, inclusief menukaart. Zo kan het dus ook.

De twee tafeltjes tegenover mij worden bezet door twee oudere echtparen. Ze zijn met z’n vieren in een stevige discussie verwikkeld. “It’s a bloody shame, really,” zegt de ene dame tegen de andere. “I got my tickets as a present from my son, and we came all the way from Brighton yesterday! I am so very upset!” Ik probeer te volgen waar het om gaat. Blijkbaar is er een concert in de tent waar ik net ben langs gelopen. Er zouden 1100 kaarten zijn verkocht terwijl er maar 700 mensen naar binnen konden. En er zijn daardoor relletjes ontstaan. Hier, in het idyllische Ventnor, op de hoek van mijn straat. Moet niet gekker worden. Vandaar die politie!

De dame richt zich tot de ober. “Did I hear you just say that they had dinner here last night? What did they eat?” “Owh I can’t remember, but they had lots of red red wine”. Het gezelschap begint te lachen. Een andere gast die tot nu toe stilletjes in de hoek heeft gezeten mengt zich nu ook in het gesprek. “I hope they didn’t find a rat in the kitchen!” De hele kliek begint nog harder te lachen. Hm.. Gisteravond was ik hier toch ook? Wie bedoelen ze dan? Ik herinner me een luidruchtig gezelschap in de hoek bij het raam. Eén van die kerels kwam me al zo bekend voor! En dan valt bij mij eindelijk het muntje. Neeeeeh… Het zal toch niet??? “Excuse me, about the concert tonight..” vraag ik beleefd aan de ober. Hij weet direct wat ik wil vragen. “It’s a Britisch reggae band called UB40. They are playing in the beachclub tonight. They were actually here yesterday evening. Sitting in the corner. Do you know them?” Of ik ze ken? Man ik heb stapels CD’s liggen. “Oh you must be so embarrassed right now, knowing you had dinner with them without even knowing!” Ik probeer hem met een zuur lachje te overtuigen dat het niet zo is, maar moet de tafel stevig vastpakken om te voorkomen dat ik wegzak in het luik dat net onder m’n voeten is weggeklapt.

De beste man heeft het blijkbaar met me te doen en schrijft op een briefje wat aanbevelingen voor leuke pubs en restaurants in omliggende dorpen. “Do you want any dessert sir?” “No thank you, I want to save space for my Breakfast in Bed”, zeg ik bijdehand. De andere gasten lachen geamuseerd. Ik betaal de rekening en bedank hem voor de tips. “But we love to have you here with us any time sir”, lacht hij. “Who knows… Maybe Tomorrow”, antwoord ik gelaten.

De andere gasten zwaaien vriendelijk naar me en loop met een goed gevoel naar buiten. Heb ik dat weer, denk ik nog. Ik ga ergens eten, zit de voltallige UB40 band tegenover me en ik heb niks in de gaten. Wie ben jij dan? Blondie??? Ach.. Het is nou eenmaal hoe ik ben. The Way You Do The Things You Do!

Oranjetour Katwijk aan Zee

Zaterdagochtend 8.00u. Voor mij een ongewoon tijdstip om voor een spiegel te staan stoeien met een zilveren vlinderstrik en bijpassende bretels. Hoe heb ik mezelf hiervoor kunnen laten strikken denk ik nog. Maar het is voor een goed doel. Want dit is niet zomaar een dag. We maken ons klaar voor de Oranjetour in Katwijk aan Zee. Een spektakel waarbij ruim 80 bijzondere auto’s bij elkaar komen om mensen met een verstandelijke beperking een fantastische dag te bezorgen. En ook dit jaar is de MX-5 Club vertegenwoordigd met zo’n 20 wagens.

Wanneer ik samen met collega Danielle van der Veen​ en haar Black Pearl het parkeerterrein bij de sporthal in Katwijk op rij, zien we al een bonte verzameling van auto’s bij elkaar staan. Versierd met prachtige oranje bloemstukken. We decoreren onze bolides met wat extra ballonnen en melden ons in de hal, waar we hartelijk worden verwelkomd door de organisatie en een goodie bag voor onderweg krijgen aangeboden. Tevens ontvangen we een papier met nummer, welke we duidelijk op de auto moeten aanbrengen. Op deze manier kan de aan ons toegewezen bijrijder gemakkelijk zijn of haar maatje voor die dag herkennen.

Na de koffie met gebak betreden we opnieuw het parkeerterrein, en ik zie meteen al dat een jongeman nieuwsgierig mijn auto staat te bekijken. Aan het nummer op zijn naamkaart zie ik al direct dat het mijn buddy voor vanmiddag is. Ik loop op hem af en stel mezelf voor als zijn chauffeur. Zijn antwoord is verrassend: “Dag ik ben Arnold, 36 jaar en ik ben single. Maar ook dat komt wel weer goed hoor!”. Zijn optimistische kijk op de wereld werkt direct aanstekelijk. Als ik hem vraag of hij van auto’s houdt knikt hij enthousiast. “Ja, ik had al gehoopt op een cabrio vandaag. Maar eigenlijk ben ik het gekst van Mini’s”. Match! Vriend, stap in en wees welkom. Zijn gordel kan hij zelf wel om doen zegt ie, maar niet voordat ik hem eerst een zilveren hoedje op zijn hoofd heb gezet, identiek aan de mijne. Feest vieren doe je immers niet in je eentje.

De tocht is een ervaring op zich. Wat een prachtig gezicht, al die auto’s versierd met bloemstukken in colonne onderweg. Bij elke rotonde en kruisingen staan verkeersregelaars om het overige verkeer tegen te houden. Stiekem voel ik mezelf ook een kind.. Ik mag overal doorrijden, zelfs door het rode licht. En er mag geclaxonneerd worden alsof het een lieve lust is. Iets wat Arnold ook wel interessant vindt. Zijn hand is regelmatig op het stuur te vinden en hij zwaait enthousiast naar alle toeschouwers die zich langs de route verzameld hebben. Totdat hij de radio met iPod ontdekt. Arnold werkt niet alleen op vrijdag en maandag bij de C1000 als schoonmaker en vakkenvuller, hij is ook DJ bij Studio 20. Of ie even door de playlist mag lopen? Leef je uit makker!

Het is een heerlijke route, met uitsluitend lachende gezichten. Niet alleen van de gasten, ook van de deelnemers. Wat is het toch heerlijk om zoiets te kunnen doen, en je beseft je weer dat geven minstens net zoveel voldoening kan geven als krijgen. Misschien nog wel meer. Eén ding is zeker. Er is een volwassen knul die vanavond hyper onder de wol kruipt, met een grote grijns op z’n gezicht en een onuitwisbare herinnering in z’n geheugen. En Arnold? Die waarschijnlijk ook!!!

Ben je Betootherd!!!

Het lange Bevrijdingsweekend is voor mij vroeg begonnen, en ik stap fluitend in de auto. Ik sta voor het verkeerslicht te wachten, en net op het moment dat Chris Martin op hoog volume “Sky Full of Stars!” wil gaan zingen wordt het geluid van mijn radio gedempt. Op het display voor mijn neus verschijnt prompt de tekst “Ford Audio wordt gekoppeld met Huawei P-hatseflats, voer uw paringscode in”. Wat krijgen we nou dan??? Welke idioot…. ???

Ik sta vooraan, dus het stuk onverlaat kan alleen maar naast me of achter me staan. De slaperige studente in de afgetrapte Peugeot naast me maakt een tamme indruk, die is het in ieder geval niet. Ik kijk verder en zie in mijn achteruitkijkspiegel de neus van een gloednieuwe Ford B-Max met groene dealerplaten. Voorin zijn een dame en heer op leeftijd verwoed in de weer met leesbrillen en een telefoon van formaat digitale snijplank. “Aha!” denk ik, “De Schoutentjes gaan fijn een eindje (proef)rijden!”.

Meneer Schouten heeft zijn leesbril inmiddels opgezet en houdt de telefoon stevig tegen het stuur gedrukt. Hij begint verwoed op het schermpje te tikken, om vervolgens met een geagiteerde blik het toestel op de schoot van mevrouw Schouten te gooien. Op mijn display verschijnt de tekst “Bluetooth verbinding mislukt”. Check! Daar was meneer Schouten blijkbaar ook al achter.
Ik vraag me af of ik er iets van moet zeggen. Ik zie het al helemaal voor me, een verkoper strak in het pak, die denkt een nieuwe auto te verkopen vlak voor z’n weekend en dan te horen krijgt “Nee meneer, hij werkt niet met m’n telefoon, dus nemen we hem niet”. Ook zo sneu…. Veel tijd om erover na te denken krijg ik niet, want het verkeerslicht springt (eindelijk) op groen.

Slechts één kruising verder echter hetzelfde ritueel. “You’re a skyyyyy full of s…..” PIEP “Ford Audio wordt gekoppeld…”. Wel verd…..!!! De Schoutentjes staan naast me. Ditmaal is het mevrouw Schouten die een poging tot “paring” onderneemt. Meneer Schouten z’n geduld is op, en wil het apparaat uit de handen van mevrouw Schouten grissen, maar die laat met stuurse blik merken dat ze daar totaal niet van gediend is. Het geheel dreigt uit te lopen op een handgemeen en ik kan het niet langer aanzien.

Een klein tikje op m’n stuur zorgt ervoor dat m’n claxon de twee toch naar hun 50-jarig huwelijk helpt. Geïrriteerd kijken ze mijn kant op en ik zie vertwijfelde blikken als ik hoofdschuddend naar mijn display op de middenconsole wijs. Mevrouw Schouten kijkt naar mijn auto, vervolgens naar hun telefoon en ik zie aan haar grote ogen hoe het kwartje langzaam valt. Ze tovert een grote vriendelijke glimlach tevoorschijn en steekt haar duim omhoog. Meneer Schouten is nog niet zo ver, die kijkt alleen maar vragend z’n vrouw aan. Legt u het even uit mevrouw? Dan kan ik weer even verder. Zo, beste mannen van Coldplay, waar waren we ook alweer gebleven???

En ze leefden nog lang en gelukkig

De prachtige show ter afsluiting van een heerlijke dag Disneyland is voorbij. De fonteinen hebben hun werk gedaan, de vuurpijlen zijn uitgedoofd en het publiek klapt enthousiast voor het geweldige spektakel dat zojuist heeft plaatsgevonden.

De verlichting op het plein is nog niet aan, maar dat weerhoudt de menigte er niet van zich zo snel als het kan naar de uitgang te begeven. Ik heb geen zin om geplet te worden in het gedrang van kinderwagens en nerveuze ouders en besluit rustig even te wachten tot de kalmte enigszins is wedergekeerd. En dat blijkt een juiste beslissing. Want terwijl iedereen zich uit de voeten maakt, voltrekt zich nog een volgend magisch moment!

Vanaf mijn bankje in het duister zijn tegen de blauwe gloed van het kasteel nog twee schimmige silhouetten zichtbaar. Een jongen en een meisje staan innig gearmd naar de toren van het kasteel te kijken, als hij ineens onverwacht op z’n rechter knie zakt. Onhandig frommelt hij aan z’n jaszak en ik zie hoe hij een klein doosje tevoorschijn haalt. Het meisje slaat haar handen voor haar mond en knikt met haar gezicht. De jongen staat op, en er volgt een innige onhelzing en een nog langere kus. Samen lopen ze in mijn richting, en de jongedame veegt met haar linkermouw langs haar ogen.

Het wonder heeft zich voor mijn ogen voltrokken en ik voel een brok in mijn keel. Sentimentele ouwe dwaas! Ik kan me niet beheersen en loop ongegeneerd op het gelukkige stel af. “Excuse me, but I just whitnessed this very special moment. May I be the first one to congratulate you? Would you like me to take a picture to remember this evening?” De gelukzaligheid druipt van de gezichten af en ik krijg van beiden de grootse smile die mogelijk is. Nog geen tel later krijg ik de mobiele telefoon van de Bride to Be in mijn handen gedrukt. “Are you English?” vraag ik. “No we are Dutch” is het antwoord. “Nou jongen, ga jij dan nog maar een keer op de knieën voor de foto, en doe jij maar of je deze keer wel ja zegt” grap ik in het Nederlands. Beiden zijn zeer verrast om in hun moedertaal aangesproken te worden en beginnen nog harder te glimmen. De jongeman zakt nogmaals op z’n knie en ik druk af. Met een prachtige foto als gevolg. Ik geef de telefoon terug, maar niet voordat ik beiden van harte geluk heb gewenst.

Op weg naar de uitgang loop ik zelf ook te glimmen. Het is koud, maar ik voel het niet. Het feit dat ik zo bij toeval getuige mocht zijn van dit mooie moment zorgt ervoor dat ik met een warm hart het park verlaat. Want het zou zomaar kunnen dat deze ene foto, gemaakt op dit bijzondere moment, een plekje voorin het trouwalbum krijgt. Ik hoop dat ze over 50 jaar nog met plezier terug kunnen kijken naar deze dag en zeggen “Weet je nog… die is gemaakt door die meneer die zo spontaan op ons afstapte. Wat leuk was dat he?” En zo kan het dus gebeuren dat je totaal onverwacht, door welke spontane actie hoe klein en anoniem ook, ineens een positief onderdeeltje wordt van iemands levensverhaal. Hoe mooi is dat?

Prutje in een Putje

Wat kan je als ouder wordende vent toch te maken krijgen met bizarre en onverwachte kwaaltjes. Zo meld ik mij bijvoorbeeld een paar weken geleden bij mijn huisarts, vanwege een vervelend en zeurend gevoel in de eh… zuidelijke regionen zeg maar… De beste man weet niet zo heel goed wat ie met het “zaakje” aan moet en schrijft (hoe ouderwets) een verwijsbriefje voor de Uroloog: “Amice, patiënt ervaart wat testiculair ongemak”. Vrij vertaald voor diegenen zonder geneeskundige studie: “Vriend, deze stumper heeft last van pijn in z’n noten”.

Drie weken later heb ik de afspraak bij de Uroloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Ik heb tijd genoeg om dit fraaie nieuwe ziekenhuis, gebouwd door mijn werkgever, uitvoerig te bekijken omdat mijn afspraak al vier keer met tien minuten is uitgesteld. Eindelijk verschijnt mijn nummer op het grote platte beeldscherm. De specialist in opleiding die aan mij is toegewezen blijkt een jonge serieuze vent met uitgesproken Vlaamse tongval. Er is geen spoortje van vriendelijkheid of humor te bekennen op zijn strakke gezicht. “Awel, u ervaart dus wat pijn. Wel, ontkleedt u zich maar even en gaat u maar eens op de tafel liggen”. Dat ik dat nog eens mag horen zeg, zij het onder bedenkelijke omstandigheden. Hij wrijft zijn handen warm en begint verwoed in mijn persoonlijk deeg te kneden. “Doet het hier pijn?” vraagt hij, als hij één van mijn knikkers tussen zijn duim en wijsvinger houdt. Hij krijgt antwoord vanaf het plafond. “Amai, dat zal ik dan maar als een JA beschouwen he”, zegt hij met een uitgestreken stoïcijns gezicht. “Ik adviseer een urineonderzoek, en een echo van de nieren, onderbuik en de testes”. Nou vooruit, als u zegt dat het moet… Met een onderzoek formulier en een recept voor 30 dagen Diclofenac mag ik vervolgens het etablissement verlaten.

Vier dagen later loop ik stipt op tijd de Poli Radiologie in Nieuwkuijk binnen, waar ik hartelijk word onthaald door een frisse jonge blonde deerne die kennelijk al op mij had zitten wachten. “Meneer Van der Moolen zeker? Komt u maar mee hoor”. Ze leidt me naar de onderzoekskamer en beveelt me alles uit te trekken behalve bovenkleding en sokken. “Het is hier wat koel, vandaar. Is beter voor de apparatuur. Gaat u maar op de tafel liggen, dan beginnen we”. Oh jee.. Gaat deze frivole jongedame echt mijn zaakje van dichtbij bekijken? Blijkbaar is de schrik in mijn ogen af te lezen, want ik lig nog niet of ze drapeert een minuscuul handdoekje over mijn kroonjuwelen. “Zo, da’s beter he? Ik hoef toch alleen maar bij de onderkant. Nou ontspant u zich maar, het kan een beetje koud aanvoelen”. En dat doet het ook. De temperatuur in de kamer en koude gel hebben de kokosnoten doen besluiten zich terug te trekken naar warmere oorden, en mijn nieuwe vriendin heeft moeite om wat op beeld te krijgen. Gelukkig staat er ook nog een onderbuik echo op het programma, denk ik nog. Die gevluchte rakkers moeten toch ergens te traceren zijn. Om het geheel wat luchtig te houden vraag ik gelaten aan de jongedame of ze kan zien hoe ver ik in mijn zwangerschap ben. Ze moet lachen, en terwijl ze ondeugend naar mijn bourgondische spoiler kijkt zegt ze: “Nou… volgens mij kan het niet lang meer duren”.

Twee weken daarna mag ik weer op audiëntie bij mijn Vlaamse Vriend. Hij kijkt bedenkelijk en ik vrees het ergste. Maar nee, de echo en het urineonderzoek hebben niks opgeleverd. De oorzaak van de klachten blijft dus vooralsnog onbekend. “Maar” zegt hij, “uit de urinetest kunnen we niet alles halen, als het probleem daar lokaal zit zullen we toch een semen onderzoek doen om dat uit te sluiten”. Een wat? “Een semen onderzoek”. Oh… U bedoelt… “Zeker, u zult een monster moeten afstaan voor de test. U kunt bij de onthaal een potteke krijgen he”. Opgelaten loop ik met mijn nieuwe formuliertje naar de receptiebalie, waar ik ontvangen word door een heel jong meisje in opleiding die wordt bijgestaan door een wat oudere vriendelijke dame. Ze bekijkt het formulier en ik zie rode blosjes op haar wangen verschijnen. “Oh, een semen onderzoek. Wilt u dat hier doen of wilt u een potje mee dat u het later afgeeft?” Ik zie een oudere dame en heer in de wachtkamer nieuwsgierig in mijn richting kijken, en voel de rode vlekkentyfus in mijn nek opkomen. “Geeft u het potje maar mee. Geloof niet dat ik het hier trek…” De woorden zijn eruit voor ik er erg in heb. Ik neem het potje in ontvangst en kijk bedenkelijk naar de kleine opening. “Heb je er geen trechtertje bij?” vraag ik quasi nonchalant. De oudere dame glimlacht en het jonge meisje kijkt me aan of ik gek ben. Tijd voor de aftocht…

Naar mate de week vordert neemt de druk toe als ik het lege kleine potje nog steeds op het kastje in de gang zie staan. Hoe moet ik dat toch in hemelsnaam doen denk ik, als ik naar de smalle opening kijk. Bovendien moest het binnen een week ingeleverd worden. Nou vooruit dan maar, laten we maar een poging wagen. Maar da’s makkelijker gezegd dan gedaan. Het moeten presteren onder druk, het late tijdstip en bijbehorende vermoeidheid zorgen ervoor dat er heel wat gehannes en getouwtrek nodig is om een karige dagwinst tevoorschijn te toveren die, uiteraard, ook nog niet eens volledig belandt waar ie gepland is. Teleurgesteld bekijk ik het microlitertje dat de weg door het openingetje wel heeft gevonden, en besluit dat ze het daar maar mee moeten doen. Ik kan toch slecht met een hele hoeslaken in de wachtkamer van het lab gaan zitten zeg! En dat de laatste twee letters van mijn BSN op het etiket wat doorgelopen zijn overleven ze ook wel…

De volgende dag loop ik al vroeg het inmiddels vertrouwde ziekenhuis in op zoek naar het lab en trek een nummertje. Achter de drie balies zitten een oudere vriendelijke dame, een nors kijkende nogal mannelijke vrouw met kort vierkant stekeltjeshaar en een mooi jong meisje met zwaar Turks accent. En natuurlijk drukt zij uitgerekend weer net mijn nummertje tevoorschijn op het bord. Ik groet haar en leg mijn formuliertje op de balie. “Ah, ikke zie.. u moet semen doen. U geeft putje nodig!” zegt ze en grijpt naar een kastje onder de balie. “Nee hoor, dat is niet nodig”,  zeg ik verlegen achterom kijkend naar de wachtkamer achter me. “Aaaah u geeft al putje! Heb u al monster in putje?” Nee, het is het monster dat met moeite in het putje heeft gespuugd nou goed, denk ik. “U pakt putje, en u stop in witte kassie hier, met schuiffie. Dank u meneer!” Ik loop de gang in, en zet mijn moeizame “overwinning” in een klein wit kastje, leg mijn formulier ernaast en schuif het slotje op “Bezet”. Vervolgens weet ik niet hoe snel ik weg moet komen.

Onderweg in de auto moet ik eigenlijk wel lachen om het hele gebeuren. In gedachten zie ik de laborant al gebogen over mijn “witte goud” zitten. Het zal je gebeuren zeg. Heb je jaren gestudeerd en eindig je alsnog als “putjesschepper”. Of zoals ze hier zeggen: “Gerrum… Tis wa!”

Busje komt zo!

Nu mijn werktijden wat zijn aangepast, en ik dus op een ander tijdstip huiswaarts keer, valt het me op dat ook de samenstelling van het verkeer anders is dan dat ik gewend ben. Op de linkerbaan van de snelweg, waar ik rond 18.00u meestal de knipperende en klevende Duitse “Premiums” aantref, wordt rond 16.00u steevast de belangrijkste race uit de bouwwereld gereden: “Wie het laatste bij de vrouw aan de piepers zit is een loser!”.

En ze zijn met veel! Op één of andere manier allemaal op weg naar het zuiden. Nooit geweten dat er zoveel installatie- loodgieter- en klusbedrijven in Brabant waren. Alle busjes zijn steevast volgeladen met mensen en materieel, behangen met ladders en buizen, en behalen al slingerend snelheden waar de doorsnee automobilist ‘t water van in z’n bilnaad zou krijgen.

Het is die middag erg druk op de weg, en ter hoogte van Culemborg rij ik de staart van de dagelijkse file tegemoet. Ik schuif één baan op naar rechts, omdat ik uit ervaring weet dat deze sneller gaat. Dit tot groot genoegen van een verdwaalde executive die al een tijdje zo dicht op mijn bumper zit dat ik niet eens kan zien of er vier ringen of twee nieren op de neus van z’n auto zitten. Hij stuift me vol gas voorbij, op de voet gevolgd door een wit busje van firma Testos & Teron. Tenminste, dat schat ik zo in als ik de drie voorin zittende mannen zo eens bekijk vanuit mijn linker ooghoek. Kameraad Rechts is in slaap gevallen en hangt kwijlend tegen de ruit aan. Maat Midden hangt achterover in z’n stoel, en probeert zo snel mogelijk als hij kan de enorme voorraad snacks van de welbekende “Gele Boog” te verorberen, die tussen z’n voeten op het dashboard ligt. Meneer Links kijkt stoer voor zich uit, een sjekkie bungelend tussen de lippen, polsje los bovenop het stuur. Da’s dus Testos zelf, kan niet missen!

Ondanks dat hij wordt aangekondigd door knipperende lichten boven de snelweg, komt de file toch nog onverwacht. Tenminste, voor de executive in Duits “premium” dan, die maar net op tijd stil staat. Testos, die er vlak achterop geplakt zat, krijgt een rolberoerte achter het stuur en moet alle ankers uitgooien om maar net te voorkomen dat hij z’n automerkje in spiegelbeeld in de kofferklep van meneer Directeur stempelt. Kameraad Rechts is bruut wakker geschud, gezien het slakkenspoor dat zijn wang over de ruit heeft getrokken, en Maat Midden lijkt wanhopig op zoek naar een verloren kipnugget, die tegen alle verwachtingen in toch nog een laatste vlucht heeft gemaakt om vervolgens te landen tussen de telefoonladers en notitieblokken.

De irritatie ten opzichte van meneer Directeur loopt zichtbaar op en Testos’ hoofd loopt aardig rood aan. Ik kijk geamuseerd toe hoe hij foeterend uit z’n busje stapt om meneer de Directeur eens flink de waarheid te vertellen. Zijn te vaak gewassen mouwloze hemdje kan onmogelijk het hele brede lijf bedekken en ik krijg ongevraagd een berg tattoos te zien waar Ben Saunders een minderwaardigheidscomplex van zou krijgen. Met forse tred stuift hij op de Duitse bolide af, hevig zwaaiend met zijn armen, die trouwens veel te ver van zijn lijf af lijken te staan. Het is duidelijk dat Testos tevens de uitvinder van deodorant met haarversteviging is.

Meneer de Directeur heeft echter niks in de gaten. Die is zo te zien in een hevig telefoongesprek verwikkeld. Blijkbaar zijn z’n bedrijfsaandelen belangrijker dan z’n eigen aandeel in het verkeer. Inmiddels komt er beweging in de stoet, en met een dot gas gromt de Dikke Duitser een paar meter verder. Tot groot ongenoegen van Testos, die niets anders kan doen dan geërgerd plaatsnemen naast z’n kornuiten, die samen met servetjes de resten van een milkshake proberen te verwijderen van de voorruit.

Verwonderd over wat ik allemaal om me heen zie probeer ik me voor te stellen waar Testos nou met die bloedspoed naar onderweg was. Wat zou er nou op hem zitten te wachten? Het zou toch een stunt zijn als hij met piepende banden tot stilstand komt voor een keurig rijtjeshuis, waar een jonge blonde vent de deur open doet met slechts alleen een schortje om en roept “Dag lieverd, ga je even douchen? De pasta pesto is bijna klaar, kunnen we lekker op de bank Mary Poppins kijken…”.

Ik moet lachen om mijn eigen idiote gedachten, maar ik kom helemaal niet meer bij als ze even later vlak voor me rijden, en ik duidelijk de tekst achter op de bus kan lezen: “TOPPERS GEZOCHT”. Hahaha, zie je wel! HOMOOOO’s!!!