Als ik met fris gewassen auto en even zo opgeruimd humeur het parkeerterrein bij de AH op rij zie ik ze al staan: mijn vrienden van de Dinobrigade. Met eerdere ervaringen nog vers in het geheugen besluit ik er open in te stappen en de confrontatie gewoon aan te gaan. Met z’n drieën staan ze veilig voor de regen opgesteld in het voorportaal onder het advertentiebord: een bazig meisje, een jonger luidruchtig joch en een nog kleiner rustig jongetje met blonde krulletjes. Ze kijken me aan als ik voorbij loop alsof ze aan het inschatten zijn voor hoeveel plaatjes ik vandaag in mijn mandje ga gooien.
Ik doe mijn ding, doe de boodschappen op de band, leg keurig zonder morren het beurtbalkje van mijn voorganger goed en beantwoord de groet van de kassière. “Hoi jongedame! Hier is mijn bonuskaart, ik heb alles kunnen vinden, spaar geen zegels, wel dinoplaatjes en ik wil graag pinnen.” Ze kijkt me geamuseerd aan en zegt “Nou da’s handig! Hoef ik dat allemaal niet te vragen!” Ik stop mijn avondmaaltijd, broodbeleg en nieuw iPhone laadkabeltje in de tas en loop naar de uitgang waar Baasje, Bijdehandje en Blondie al ongeduldig op mijn komst staan te wachten achter het Dinohekje. “Heeft u dinoplaatjes?” “Ja hoor, getal onder de tien!” Even weten ze niet hoe ze daarop moeten reageren maar Baasje roept meteen “5!” Kleine Blondie doet met opgewonden rode koontjes zijn best om de felbegeerde plaatjes te bemachtigen en oh wat gun ik het hem, maar helaas is het Baasje die er uiteindelijk met de buit vandoor gaat. Zonder een seconde te verspillen grist ze de pakjes uit m’n handen om ze vervolgens direct open te scheuren. Bijdehandje roept alleen maar “Oooh nou hoor..” wat mij doet vermoeden dat hij een slechte verliezer is en Blondie kijkt teleurgesteld toe wat er in het pakje zit. Alle drie hebben ze totaal geen aandacht meer voor de gulle gever en ergens in mijn achterhoofd hoor ik mijn moeder roepen: “Wat zeg je dan???” Ik onderdruk de neiging om mijn moeder te citeren en verlies als grijzende veertiger een klein beetje hoop voor jong beschaafd Nederland.
Bij de auto gekomen besluit ik het laadkabeltje maar vast uit te pakken, want die is hard nodig. Op de verpakking lees ik “Beveiligd tegen diefstal”. Al gauw weet ik wat dat betekent. Het doosje is namelijk zonder geschikt gereedschap met geen mogelijkheid open te krijgen en mijn ongeduldige poging resulteert slechts in een stuk plastic dat zeer pijnlijk onder mijn nagel schiet. Met een bloedende vinger, uitgevallen telefoon en een witte klodder verse ganzenpoep op mijn fris gewassen motorkap rijd ik huiswaarts. Vierentwintig euro zesenveertig en een illusie armer.