Prutje in een Putje

Wat kan je als ouder wordende vent toch te maken krijgen met bizarre en onverwachte kwaaltjes. Zo meld ik mij bijvoorbeeld een paar weken geleden bij mijn huisarts, vanwege een vervelend en zeurend gevoel in de eh… zuidelijke regionen zeg maar… De beste man weet niet zo heel goed wat ie met het “zaakje” aan moet en schrijft (hoe ouderwets) een verwijsbriefje voor de Uroloog: “Amice, patiënt ervaart wat testiculair ongemak”. Vrij vertaald voor diegenen zonder geneeskundige studie: “Vriend, deze stumper heeft last van pijn in z’n noten”.

Drie weken later heb ik de afspraak bij de Uroloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Ik heb tijd genoeg om dit fraaie nieuwe ziekenhuis, gebouwd door mijn werkgever, uitvoerig te bekijken omdat mijn afspraak al vier keer met tien minuten is uitgesteld. Eindelijk verschijnt mijn nummer op het grote platte beeldscherm. De specialist in opleiding die aan mij is toegewezen blijkt een jonge serieuze vent met uitgesproken Vlaamse tongval. Er is geen spoortje van vriendelijkheid of humor te bekennen op zijn strakke gezicht. “Awel, u ervaart dus wat pijn. Wel, ontkleedt u zich maar even en gaat u maar eens op de tafel liggen”. Dat ik dat nog eens mag horen zeg, zij het onder bedenkelijke omstandigheden. Hij wrijft zijn handen warm en begint verwoed in mijn persoonlijk deeg te kneden. “Doet het hier pijn?” vraagt hij, als hij één van mijn knikkers tussen zijn duim en wijsvinger houdt. Hij krijgt antwoord vanaf het plafond. “Amai, dat zal ik dan maar als een JA beschouwen he”, zegt hij met een uitgestreken stoïcijns gezicht. “Ik adviseer een urineonderzoek, en een echo van de nieren, onderbuik en de testes”. Nou vooruit, als u zegt dat het moet… Met een onderzoek formulier en een recept voor 30 dagen Diclofenac mag ik vervolgens het etablissement verlaten.

Vier dagen later loop ik stipt op tijd de Poli Radiologie in Nieuwkuijk binnen, waar ik hartelijk word onthaald door een frisse jonge blonde deerne die kennelijk al op mij had zitten wachten. “Meneer Van der Moolen zeker? Komt u maar mee hoor”. Ze leidt me naar de onderzoekskamer en beveelt me alles uit te trekken behalve bovenkleding en sokken. “Het is hier wat koel, vandaar. Is beter voor de apparatuur. Gaat u maar op de tafel liggen, dan beginnen we”. Oh jee.. Gaat deze frivole jongedame echt mijn zaakje van dichtbij bekijken? Blijkbaar is de schrik in mijn ogen af te lezen, want ik lig nog niet of ze drapeert een minuscuul handdoekje over mijn kroonjuwelen. “Zo, da’s beter he? Ik hoef toch alleen maar bij de onderkant. Nou ontspant u zich maar, het kan een beetje koud aanvoelen”. En dat doet het ook. De temperatuur in de kamer en koude gel hebben de kokosnoten doen besluiten zich terug te trekken naar warmere oorden, en mijn nieuwe vriendin heeft moeite om wat op beeld te krijgen. Gelukkig staat er ook nog een onderbuik echo op het programma, denk ik nog. Die gevluchte rakkers moeten toch ergens te traceren zijn. Om het geheel wat luchtig te houden vraag ik gelaten aan de jongedame of ze kan zien hoe ver ik in mijn zwangerschap ben. Ze moet lachen, en terwijl ze ondeugend naar mijn bourgondische spoiler kijkt zegt ze: “Nou… volgens mij kan het niet lang meer duren”.

Twee weken daarna mag ik weer op audiëntie bij mijn Vlaamse Vriend. Hij kijkt bedenkelijk en ik vrees het ergste. Maar nee, de echo en het urineonderzoek hebben niks opgeleverd. De oorzaak van de klachten blijft dus vooralsnog onbekend. “Maar” zegt hij, “uit de urinetest kunnen we niet alles halen, als het probleem daar lokaal zit zullen we toch een semen onderzoek doen om dat uit te sluiten”. Een wat? “Een semen onderzoek”. Oh… U bedoelt… “Zeker, u zult een monster moeten afstaan voor de test. U kunt bij de onthaal een potteke krijgen he”. Opgelaten loop ik met mijn nieuwe formuliertje naar de receptiebalie, waar ik ontvangen word door een heel jong meisje in opleiding die wordt bijgestaan door een wat oudere vriendelijke dame. Ze bekijkt het formulier en ik zie rode blosjes op haar wangen verschijnen. “Oh, een semen onderzoek. Wilt u dat hier doen of wilt u een potje mee dat u het later afgeeft?” Ik zie een oudere dame en heer in de wachtkamer nieuwsgierig in mijn richting kijken, en voel de rode vlekkentyfus in mijn nek opkomen. “Geeft u het potje maar mee. Geloof niet dat ik het hier trek…” De woorden zijn eruit voor ik er erg in heb. Ik neem het potje in ontvangst en kijk bedenkelijk naar de kleine opening. “Heb je er geen trechtertje bij?” vraag ik quasi nonchalant. De oudere dame glimlacht en het jonge meisje kijkt me aan of ik gek ben. Tijd voor de aftocht…

Naar mate de week vordert neemt de druk toe als ik het lege kleine potje nog steeds op het kastje in de gang zie staan. Hoe moet ik dat toch in hemelsnaam doen denk ik, als ik naar de smalle opening kijk. Bovendien moest het binnen een week ingeleverd worden. Nou vooruit dan maar, laten we maar een poging wagen. Maar da’s makkelijker gezegd dan gedaan. Het moeten presteren onder druk, het late tijdstip en bijbehorende vermoeidheid zorgen ervoor dat er heel wat gehannes en getouwtrek nodig is om een karige dagwinst tevoorschijn te toveren die, uiteraard, ook nog niet eens volledig belandt waar ie gepland is. Teleurgesteld bekijk ik het microlitertje dat de weg door het openingetje wel heeft gevonden, en besluit dat ze het daar maar mee moeten doen. Ik kan toch slecht met een hele hoeslaken in de wachtkamer van het lab gaan zitten zeg! En dat de laatste twee letters van mijn BSN op het etiket wat doorgelopen zijn overleven ze ook wel…

De volgende dag loop ik al vroeg het inmiddels vertrouwde ziekenhuis in op zoek naar het lab en trek een nummertje. Achter de drie balies zitten een oudere vriendelijke dame, een nors kijkende nogal mannelijke vrouw met kort vierkant stekeltjeshaar en een mooi jong meisje met zwaar Turks accent. En natuurlijk drukt zij uitgerekend weer net mijn nummertje tevoorschijn op het bord. Ik groet haar en leg mijn formuliertje op de balie. “Ah, ikke zie.. u moet semen doen. U geeft putje nodig!” zegt ze en grijpt naar een kastje onder de balie. “Nee hoor, dat is niet nodig”,  zeg ik verlegen achterom kijkend naar de wachtkamer achter me. “Aaaah u geeft al putje! Heb u al monster in putje?” Nee, het is het monster dat met moeite in het putje heeft gespuugd nou goed, denk ik. “U pakt putje, en u stop in witte kassie hier, met schuiffie. Dank u meneer!” Ik loop de gang in, en zet mijn moeizame “overwinning” in een klein wit kastje, leg mijn formulier ernaast en schuif het slotje op “Bezet”. Vervolgens weet ik niet hoe snel ik weg moet komen.

Onderweg in de auto moet ik eigenlijk wel lachen om het hele gebeuren. In gedachten zie ik de laborant al gebogen over mijn “witte goud” zitten. Het zal je gebeuren zeg. Heb je jaren gestudeerd en eindig je alsnog als “putjesschepper”. Of zoals ze hier zeggen: “Gerrum… Tis wa!”

3 gedachten over “Prutje in een Putje

  1. Rody,

    Ik zie het voor mij. Geweldig ?
    Ik zou de verhalen gaan bundelen.
    Ik koop je eerste boekje. Wel voorzien van handtekening x

Laat een reactie achter op Koen Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.